Speech card
Expressions: If you need some extra help, go to your StudioWozzol account and take another look at the chunks.
Now you are going to try to have a conversation with someone else.
After practising twice, do the following things:
Persoon A | Persoon B | |
1 | Groet. | Groet terug |
2 | Vraag de naam van de ander. | Vertel hoe je heet. Vraag de naam van de ander. |
3 | Geef antwoord. Vraag of de ander een huisdier heeft of zou willen. |
Geef antwoord. Vraag of je gesprekspartner een huiser heeft of zou willen. |
4 | Geef antwoord. Vertel dat je een hond hebt. Hij is lief en jouw grote vriend. Hij is zwart en heeft een zachte vacht. |
Vertel dat jij een hamster hebt. Hij is klein en bruin. |
5 | Vraag waar de hamster in woont. | Vertel dat hij in een kooi zit. Je maakt de kooi één keer per week schoon. |
6 | Vertel dat jouw broer de hond elke dag uitlaat. | Vraag waarom je gesprekspartner niet zelf de hond uitlaat. |
7 | Geef antwoord. (je bent lui/je hebt geen tijd/…) |
Reageer en sluit het gesprek af. |
8 | Beëindig het gesprek. |