Leerdoelen
Na deze opdracht kun je:
de opbouw bij mensen van cel tot orgaanstelsel benoemen.
zes orgaanstelsels van de mens benoemen.
de belangrijke organen van deze orgaanstelsels benoemen.
uitleggen wat het verschil is tussen verteren en verbranden van voedsel.
uitleggen wat het verschil is tussen mechanisch en chemisch verteren van voedsel.
de rol van enzymen bij de vertering van voedsel uitleggen.
de verschillende organen die betrokken zijn bij de spijsvertering benoemen.
de rol van de verschillende organen in de spijsvertering beschrijven.
uitleggen wat het verschil is tussen een melkgebit en een blijvend gebit.
aangeven wat de verschillen zijn in het gebit van planteneters, vleeseters en alleseters.
uitleggen wat de tandformule is.
de begrippen herbivoren, carnivoren en omnivoren beschrijven.
twee voorbeelden noemen van herbivoren, carnivoren en omnivoren.
uitleggen welke verschillen er zijn in het verteringsstelsel van herbivoren, carnivoren en omnivoren.