Zoals je van ons gewend bent, word je beoordeeld op je leerproces. Je kunt L (lerend), G (goed op weg) of E (expert) scoren. De leerkracht beoordeeld jouw eindproduct door te kijken naar het proces wat jij hebt doorlopen in samenspraak met alle beoordelingscriteria. De beoordeling vindt mondeling plaats en wordt vervolgens in de Portal gehangen. Dit gesprek vindt plaats tijdens een leerpleinmoment, je leerkracht zal met jou een moment inplannen voor de eindbeoordeling.
Beoordelingscriteria:
Stap 1:
Vraag aan je docent of TOA twee vaste preparaten: één van dierlijke cellen en één van plantencellen.
Let op: vaste preparaten zijn vaak gekleurd, waardoor onderdelen beter te zien zijn. Met de microscoop bekijk je de cellen.
Maak een schematische tekening van één plantaardige cel en een gedeelte van omliggende cellen en van één dierlijke cel met een gedeelte van omliggende cellen.
Benoem de onderdelen, denk hierbij aan de tekenregels!
Stap 2:
Je gaat opzoek in het biologieboek, een bronnenboek, op het internet etc. naar een afbeelding van een dierlijke cel, en een afbeelding van een plantencel. Je vergelijkt de afbeeldingen met jouw schematische tekeningen. De verschillen schrijf je op.
Voor de laatste stap heb je drie keuze mogelijkheden.
Keuze 1 is een mondelinge (mini) presentatie aan je docent.
Keuze 2 is het maken van een prezi/powerpoint.
Keuze 3 is het presenteren aan één of meerdere klasgenoten wat wordt gefilmd.
Keuze 1:
De afbeeldingen en jouw schematische tekeningen laat je zien aan je docent. Je vertelt wat je aan verschillen hebt gezien en waardoor het kan dat er verschillen zijn. Ook vertel je over de functies van de verschillende onderdelen van de cel.
Je vertelt over de stofwisseling van de cel.
Eventueel beantwoord je nog wat vragen van de docent.
Keuze 2:
Deze keuze voer je alleen uit, je kunt dus niet dezelfde presentatie als een klasgenoot hebben.
Je maakt een prezi, powerpoint of je werkt het uit op een grote poster.
Je zorgt dat jouw schematische tekeningen te zien zijn. Je legt uit wat de verschillende onderdelen van de cellen zijn en hun functies.
Je vertelt eventueel met behulp van afbeeldingen over de stofwisseling van de cel.
Maak er een duidelijk en overzichtelijk geheel van, dit lever je in bij je docent.
Keuze 3:
Je presenteert jouw schematische tekeningen aan minimaal één klasgenoot. Deze klasgenoot filmt jouw presentatie. Je vertelt wat je getekend hebt en legt de functie van de verschillende onderdelen van een cel uit. Ook leg je uit wat de verschillen tussen een plantaardige en dierlijke cel is. Je hebt een afbeelding van een dierlijke en een plantaardige cel opgezocht en geeft aan wat het verschil is met jouw schematische tekening en hoe het kan dat die verschillen er zijn.
Je legt de stofwisselingsprocessen van een cel uit, eventueel met ondersteunende afbeeldingen.
Dit filmpje en jouw schematische tekeningen lever je in bij je docent.