Ademhaling controleren

Ademhaling controleren

Je controleert de ademhaling bij cliënten met een (te verwachten) stoornis in de ademhaling. Bijvoorbeeld bij:

 

Voor het beoordelen van je observatie is kennis nodig van wat normaal is en van oorzaken van een afwijkende observatie. Vergelijk wat je meet ook altijd met eerdere metingen.

Afbeeldingsresultaat voor ademhaling tellen

Werkwijze

Bij het controleren van de ademhaling let je op:

Afbeeldingsresultaat voor cyanose

Symptomen van dyspneu (bemoeilijkte ademhaling), zijn:

 

Je telt de ademhalingsfrequentie door te kijken naar het op en neer gaan van de borst van de cliënt. Bij de cliënt kan een borst- of een buikademhaling op de voorgrond staan. Meestal komt een gecombineerde ademhaling voor. Tel elke in- en uitademhaling voor één ademhaling. Begin bij de inademing te tellen. De opgaande beweging is de inademing.

 

De ademhaling kan worden geteld met een zandloper (polsteller) of klokje met secondewijzer.

Tel de ademhaling bij volwassenen en kinderen gedurende 30 seconden en vermenigvuldig de uitkomst met twee. Tel gedurende 1 minuut als de ademhaling afwijkend lijkt.

 

Aandachtspunten