Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
Werkwoorden kunnen in de voltooide tijd staan, deze werkwoorden noem je voltooid deelwoorden. Als je met de voltooide tijd te maken hebt, dan is iets al voltooid. Het is al gebeurd.
Die voltooide tijd kan in de tegenwoordige of in de verleden tijd staan.
Een voorbeeld van de tegenwoordige tijd is:
Ik heb dat boek gelezen. ⇒ in dit geval staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Een voorbeeld van de verleden tijd is:
Ik had dat boek gelezen. ⇒ in dit geval staat de persoonsvorm in de verleden tijd.
Er zijn drie hulpzinnetjes die je kunt gebruiken om een voltooid deelwoord te vinden:
Het voltooid deelwoord staat namelijk altijd in combinatie met een hulpwerkwoord (hebben, zijn en worden).
Voltooid deelwoorden beginnen bijna altijd met: ge-, be- of ver-
Spelling van voltooid deelwoorden
Veel voltooid deelwoorden eindigen op een -t of een -d. Je kunt het woord dan langer maken om te horen wat de laatste letter is of je kijkt of de laatste letter van de stam in 't exkofschip staat. Van beide manieren staat hieronder een voorbeeld gegeven:
trainen ⇒ ik heb getrain... ⇒ trainde, dus getraind met een -d
trainen ⇒ ik heb getrain... ⇒ (ik) train is de stam, de -n staat niet in 't kofschip, dus getraind met een -d
Sommige werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op -en. Je schrijft de woorden zoals je ze zegt:
(ik ben) gevallen; (zij heeft) gegeten; (hij werd) gekozen;
Opdracht 1
Schrijf van de onderstaande woorden het voltooid deelwoord in je schrift. Eindigt het voltooid deelwoord op en -t of -d? Maak de woorden dan langer of kijk naar 't exkofschip om erachter te komen of je een -t of een -d schrijft!
1. doen
2. aanvallen
3. beantwoorden
4. blaffen
5. gebeuren
6. inslikken
7. zwaaien
8. knipogen
9. herhalen
10. brengen
11. vechten
12. winnen
Opdracht 2
Geef van de volgende zinnen aan of deze in de voltooid tegenwoordige of verleden tijd staat.
1. Ik heb jouw nummer aan hem gegeven.
2. Marijke was vorige zomer naar Frankrijk geweest.
3. Ik ben gisteren naar de kapper geweest.
4. Joris heeft de vaatwasser ingeruimd.
5. Denise had maandag een goed cijfer gehaald.
6. Zij waren samen naar de kermis gegaan.
7. Het kadaver van de koe werd door de gieren opgegeten.
8. Bram en Mustafa zijn laatst naar Walibi gegaan.
Opdracht 3
Lees de acht zinnen van opdracht 2 nogmaals goed door en schrijf telkens het voltooid deelwoord op.
Opdracht 4
Maak onderstaande opdracht. Heb je hem voldaan, maak dan een screenshot daarvan.
De antwoorden van opdracht 1 t/m 3 vind je hier: