6.3 Schrijven met variatie

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
Teksten kunnen heel eentonig en saai geschreven zijn. Het is daarom belangrijk dat, als je een tekst schrijft, je varieert in je taalgebruik. Je kan op verschillende onderdelen variëren:
 

Woordkeuze
Probeer tijdens het schrijven van een tekst synoniemen te gebruiken. Synoniemen zijn woorden die hetzelfde betekenen, bijvoorbeeld toilet en wc.

Een voorbeeld:

Mijn vader heeft een mooie, nieuwe auto gekocht. De auto heeft leren bekleding en een mooie kleur.

Mijn vader heeft een mooie, nieuwe auto gekocht. De wagen heeft leren bekleding en een prachtige kleur.

Tip: Hier vind je een handige site voor het vinden van synoniemen: https://synoniemen.net

 

Naast synoniemen zijn verwijswoorden ook van groot belang in een tekst! Gebruik voor bijvoorbeeld een naam ook een de jongen / het meisje of hij / zij etc.

 

Zinsopbouw
Je kan ook variëren in je zinsopbouw. Vaak staat het onderwerp op de eerste plek in een zin en de persoonsvorm op de tweede plaats. In deze volgorde mag je af en toe best wat veranderen! Bijvoorbeeld:

Maikel gaat vrijdag naar de voetbalclub.Vrijdag gaat Maikel naar de voetbalclub.


Je kan ook een beginnen met een bijzin: Omdat er een wedstrijd is, gaat Maikel vrijdag naar de voetbalclub.
 

Lengte van je zinnen
Ook kan je variëren in de lengte van je zinnen. Wissel wat langere zinnen (met eventuele signaalwoorden) af met kortere zinnen.

Let hier op dat je de zinnen wel kloppend houdt en dus niet TE lang maakt!