Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
Veel woorden eindigen op een t-klank. Die schrijf je:
Het is meestal niet moeilijk om de juiste spelling te vinden.
Hieronder staat een regel die voor de meeste woorden werkt.
Als een woord géén persoonsvorm is, gebruik je de verlengproef:
Voor de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (tijd van nu) gelden andere regels. Deze regels behandelen we later.
Opdracht 1
Zet twee kolommen in je schrift / een document. Links schrijf je de woorden die op een -t eindigen en rechts schrijf je de woorden die op een -d eindigen. Dat ziet er dan als volgt uit:
Woorden die je in de goede kolom moet zetten:
afkoms... - achtergrondgelui... - astronau... - avon... - beroemdhei... - bosbran... - capacitei... - dwarsflui... - erfgoe... - spelfou... - ontbij... - spekgla...- opknapbeur... - regenwou... - potloo... - cemen... - hoof... - broo... - onjuis... - exac...
Opdracht 2
Maak onderstaande oefening. Zodra je de oefening hebt voltooid, maak je een screenshot en deze zet je in een document op de one drive.
Opdracht 3
Maak onderstaande woorden langer om te horen of ze op -t of -d eindigen. Schrijf het langer gemaakte woord op en het oorspronkelijke woord.
Voorbeeld: deurma... deurmatten ⇒ deurmat
1. ovenwan...
2. voetbalvel...
3. evenemen...
4. misdaa...
5. afgeklop...
6. geverf...
7. geluk...
8. afgemel...
9. donkerroo...
10. zeehon...
Hieronder vind je de antwoorden van opdracht 1 en 3: