6.4.7 Gedicht

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
Laatst heb je geleerd over de kenmerken van gedichten in hoofdstuk 7.3. Vandaag ga je aan de slag met het schrijven van een gedicht. Maar voor je dat gaat doen, leer je eerst wat een rijmschema is.  

Elk gedicht heeft een bepaald rijmschema. In een rijmschema kijk je welke woorden er op elkaar rijmen aan het eind van een zin. Elke nieuwe klank krijgt een nieuwe letter en je begint natuurlijk bij de letter A.

Een voorbeeld:

 

Gratis

Aardig zijn is gratis                  A

het kost je echt geen moer             B

een zeikbek brengt je nergens          C

en niemand vindt je stoer              B

slecht zaaien is slecht oogsten        D

het brengt je echt geen fuck           E

je ontneemt jezelf de kans             F

op levensvreugde en geluk              E

aardig zijn is gratis                  A

maar het levert je veel op             G

wees aardig tegen anderen              H

of houd gewoon je kop                  G

                                   -René Oskam

 

Je ziet dat elke nieuwe klank een nieuwe letter krijgt en als een klank eerder als is voorgekomen krijgt het diezelfde letter.

 

Er zijn heel veel verschillende soorten rijmschema's. Vandaag leer je er twee, namelijk: gepaard rijm en gekruisd rijm.

 

Gepaard rijm
Bij gepaard rijm rijmen telkens twee zinnetjes achter elkaar. Het rijmschema ziet er zo uit: AA BB CC DD ...

Gepaard rijm komt vaak voor in Sinterklaargedichtjes:

Sint zat te denken                                                            A
Wat hij Marietje dit jaar kon schenken                            A
Ze had heel veel op haar lijstje staan                               B
Dus heeft hij iets moois voor haar in de zak gedaan         B

 


Gekruisd rijm
Bij gekruisd rijm het rijmschema ziet er zo uit: ABAB CDCD. Om en om rijmen de zinnetjes op elkaar.

Een voorbeeld van gekruisd rijm zie je hieronder:

Gekruisd rijm

Ze kruisen niet echt                 A
Ze lopen in een rij                    B
Toch wordt dat zo gezegd        A

En niet alleen door mij              B

 

Opdracht
Kies een rijmschema: gepaard of gekruisd rijm en maak een gedicht van minstens 3 kwatrijnen (3 x 4 regels).

Zorg dat het gedicht over één van de seizoenen van het jaar gaat.

Schrijf het gedicht eerst in het klad en laat eventueel de spelling checken. Daarna krijg je een wit vel en dan schrijf je je gedicht in het net. Als je het gedicht in het net hebt opgeschreven, mag je de rest van het papier versieren.