Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
Eén van de zinsdelen in een zin is het onderwerp (ow). Vrijwel elke zin heeft een onderwerp. Het onderwerp is vaak iets wat of iemand die 'iets doet / overkomt'. Het werkwoordelijk gezegde geeft aan wat dit 'iets' is.
Als je achter het onderwerp wil komen, is het dus belangrijk dat je eerst het werkwoordelijk gezegde vindt. Daarna stel je de vraag: wie of wat + het werkwoordelijk gezegde?
voorbeelden:
Vanmorgen heeft mijn zus een brood bij de bakker gekocht.
Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is: heeft gekocht
Je stelt nu de vraag: wie of wat (in dit geval wie) heeft gekocht?
Het antwoord is: mijn zus
Onze school is vorig jaar officieel geopend.
Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is: is geopend
Je stelt nu de vraag: wie of wat (in dit geval wat) is geopend?
Het antwoord is: onze school
Let op! Soms het onderwerp een lang zinsdeel. Je moet ervoor zorgen dat je wel het hele zinsdeel neerzet. Kijk maar naar het volgende voorbeeld:
Die lange jongen met dat steile bruine haar is de drummer van de schoolband.
Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is: is
Je stelt nu de vraag: wie of wat (in dit geval wie) is?
Het antwoord is: die lange jongen met dat steile bruine haar
Opdracht 1
Maak onderstaande oefening. Wanneer je deze hebt voltooid, maak je een screenshot.
Opdracht 2
Ontleed de onderstaande zinnen op de volgende manier:
Mijn broer heeft van zijn zakgeld een nieuwe fiets gekocht.
pv = heeft
wg = heeft gekocht
ow = mijn broer
Noteer bij elke zin dus de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp op bovenstaande manier. Let op! Je hoeft de zinnen dus niet over te schrijven.
1. Helaas neemt mijn favoriete leraar op deze school binnenkort afscheid.
2. De leerlingenraad vergadert elke donderdagmiddag.
3. De docent Frans kijkt de luistertoetsen van de leerlingen na.
4. Een fiets met veel versnellingen zou wel handig zijn in dit heuvelachtige gebied.
5. Tim en Pepijn komen door de gastspreker veel meer te weten over het bedrijfsleven.
6. Het garagebedrijf hier op de hoek van de straat beschikt over een prachtige showroom.
7. Vrijdagmiddag ga ik naar de open dag van de brandweer.
8. Dat prachtige schilderij komt in het Rijksmuseum te hangen.
Opdracht 3
Klik op onderstaande linkjes en maak de oefeningen. Maak telkens als je een oefening hebt voltooid een screenshot.
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-het-onderwerp/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-het-onderwerp/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-onderwerp/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onderwerp-en-persoonsvorm/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-onderwerp-en-persoonsvorm/