Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en:
boek ⇒ boeken, weg ⇒ wegen, das ⇒ dassen, kloof ⇒ kloven.
Bij veel woorden krijg je de meervoudsvorm door er simpelweg -en achter het woord te plakken:
boer ⇒ boeren, dans ⇒ dansen, lot ⇒ loten
Maar niet bij alle woorden kan je dat doen:
Opdracht 1
Schrijf van onderstaande woorden de meervoudsvorm op.
1. tas
2. buis
3. draad
4. laars
5. gat
6. paleis
7. duif
8. prijs
Opdracht 2
Schrijf van onderstaande woorden het enkelvoud op.
1. ramen
2. rozen
3. poten
4. druiven
5. paden
6. straten
7. hoezen
8. borden
Opdracht 3
Maak onderstaande opdracht.
De antwoorden van opdracht 1 en 2 vind je hieronder.