3.1 Studietaak 1 SMART doelen

Bedenk 2 doelen (hoeft nog niet SMART) waar je aan kan werken om een betere beroepsbeoefenaar te worden

doel 1

doel 2

Beschrijf voor elk doel apart

S =

M =

A =

R =

T =

 

Schrijf elk doel zo SMART mogelijk met gebruik van de woorden/zinnetjes die je achter de S, M, A, R, T hebt geschreven

 

smart - Doel 1

 

smart - Doel 2

 

hulpvragen om te komen tot smart doelen