2.4 Generieke onderdelen

De generieke onderdelen zijn Nederlands, Rekenen, Loopbaanoriëntatie en -begeleiding en Burgerschap.

Hieronder is beschreven aan welke niveaus voor Taal en Rekenen de student moet voldoen. Ook wordt vermeld of er voor een bepaald onderdeel een centraal schriftelijk examen wordt afgenomen. De student kan de examencommissie verzoeken om deze examens op een hoger niveau van het referentiekader te mogen doen.

De eisen voor Nederlands en Rekenen staan beschreven in het Referentiekader Taal en Rekenen.

2.3.1 Nederlands

Het vastgestelde referentieniveau voor Nederlands is 2F

In de tweede helft van de opleiding doet de student mee aan een centraal examen lezen en luisteren. Dit examen wordt digitaal afgenomen. Verder komen de onderdelen spreken, gesprekken voeren en schrijven aan de orde.

2.3.2 Rekenen

Het vastgestelde referentieniveau voor rekenen is 2F

In de tweede helft van de opleiding doet de student mee aan een centraal examen. Dit examen wordt digitaal afgenomen. De onderdelen zijn getallen, verhoudingen, meten & meetkunde en verbanden.

2.3.3 Burgerschap

Bij het vak Burgerschap gaat het om persoonlijke ontwikkeling en je ontwikkelt een kritische kijk op de wereld. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld over het burger zijn in Nederland en Europa, kennis van en deelname aan politiek, een werknemer zijn en een gezonde levensstijl hebben.

2.3.4 Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB)

Tijdens lob leert de student de eigen loopbaan vorm te geven. Er zijn opdrachten en activiteiten om er achter te komen welke kwaliteiten de student heeft, wat deze graag zou willen, wat er wordt verwacht in de opleiding en de arbeidsmarkt en wat de student nog moet leren en ontwikkelen en wie daarbij kan helpen. Het gaat om de ontwikkeling van de volgende vijf loopbaancompetenties: