Hier kunnen werkvormen, interessante sites, extra lesmateriaal en andere inspiratiebronnen worden toegevoegd. Graag kort en bondig per onderdeel beschrijven per rij, zo nodig met een link/bronvermelding. |
Opdracht 1: Maak in een overzichtelijk tabel (in het boek staat een voorbeeld op blz. 279 ) de missie en visie van je organisatie. |
Opdracht 2: Mensbeeld en kindbeeld: Vanuit het mensbeeld ontstaat het kindbeeld. Onderzoek op je stage welk mensbeeld zij hebben opgesteld. Dit kun je meestal vinden in de visie van de organisatie. Past het kindbeeld hierbij? Zo ja, hoe. Zo nee, wat niet. |
Opdracht 3: Kan over 2 weken worden verdeeld In een groepje van maximaal 4: Jullie gaan een beleidsvoorstel schrijven over 1 van de volgende onderwerpen:
Ieder groepje gaat vervolgens aan de slag met het bedenken van een nieuw/vernieuwend beleidsvoorstel. Als invalshoek worden de volgende items onder de groepjes verdeelt:
Stap 1: Zoek eerst informatie op over je onderwerp. Samen lezen jullie dit goed door. Verdiep je dus eerst in het onderwerp. Stap 2: Aan de hand van de gekozen invalshoek gaan jullie je onderwerp herschrijven. Tegen welke problemen lopen we nu aan, oorzaken en gevolgen. Lees het kopje bij je gekozen invalshoek eerst goed door. Wat wordt er precies bedoeld met bijvoorbeeld pedagogisch beleid enz. Stap 3: Schrijf een voorstel om het probleem aan te pakken, welke mogelijkheden zien jullie om het beleid aan te kunnen passen/te veranderen. Waar ga je wel of geen rekening mee houden? Minimaal 1 A4. |
Opdracht 4: Je gaat aan de klas je beleidsvoorstel presenteren. Lukt het om iedereen te overtuigen van je nieuwe beleidsvoorstel? Krijg je zogezegd alle neuzen dezelfde kant op? Welke feedback krijgen jullie op het voorstel? |
Opdracht 5: De klas wordt in groepjes van 4 verdeeld. Ieder groepje werkt een onderdeel uit van het kwaliteitszorgsysteem (PDCA, GGD en het inspectierapport, NCKO-model, HKZ-model). Zie bladzijde 290 t/m 293 en blz. 299. Presenteren aan de klas d.m.v. van bijvoorbeeld een gemaakte PowerPoint. |
Opdracht 6: Onderzoek op je stage waar ouders met klachten terecht kunnen, hoe dit wordt geregistreerd en wat er vervolgens mee wordt gedaan. Denk hierbij ook aan interne en externe klachtenprocedure (blz. 296 t/m 298) . Maak hier een verslag van. |
Opdracht 7: Welbevinden: Onderzoek op je stage de aanwezige observatielijsten en let hierbij vooral op de items die over het welbevinden gaan. Vul dit in voor een kind waarvan je denkt dat het zich welbevind, en een kind waarbij je het idee hebt dat het zich niet prettig voelt op de groep. Op welke items moet je letten en hoe beoordeel je dit vervolgens? Vraag ook aan je collega of zij/hij zich kan vinden in jouw conclusies.
In het onderstaande PDF een voorbeeld van een observatielijst over welbevinden (mochten studenten iets dergelijks niet op stage hebben). Bladzijde 101 t/m 114. https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Werken-aan-welbevinden.pdf Bladzijde 113 t/m 114 zou door iedereen kunnen worden ingevuld. |
Opdracht 8: Het werken op de groep bestaat uit verschillende administratieve taken. Welke? Houd een week lang bij welke taken dit zijn en vraag of jij over 2 van deze taken de verantwoordelijkheid zou mogen hebben. Evalueer daarna met je begeleider hoe je deze taak hebt uitgevoerd. Maak hier een korte reflectie van. |
Opdracht 9: https://www.klachtenloket-kinderopvang.nl/ouders/ Via deze site zijn er een aantal casussen te lezen waarbij ouders een klacht hebben ingediend. Ben je het wel of niet eens met de uitspraak van de geschillencommissie?
|
Lesinspiratie: Geertje Klip van der Veen |