Een apparaat bepaald de snelheid waarmee de deeltjes kunnen stromen.
Een apparaat dat veel vermogen heeft zal veel deeltjes per seconde nodig hebben om goed te werken. Daarvoor moet het apparaat een lage elektrische weerstand hebben.
Een apparaat, zoals een spaarlamp,die weinig vermogen nodig heeft, heeft veel minder deeltjes per seconde nodig. Zo een apparaat heeft een hogere weerstand voor elektriciteit.
Hoe hoger de weerstand des te meer het de deeltjes (stroom) tegenwerkt.