Dorst
Esther Gerritsen
Sara Theunisz | H4e | 25-05-2019
Samenvatting
Als moeder Elisabeth en dochter Coco elkaar op een ochtend op de Overtoom in Amsterdam onverwacht tegenkomen, is dat een ongemakkelijke situatie voor beiden. Ze zien elkaar niet zo vaak en zeker niet onverwacht. Elisabeth realiseert zich dat ze haar dochter nu moet vertellen dat ze niet lang meer te leven heeft. Ze heeft kanker. Het is begonnen in haar nieren, en de artsen behandelen haar nu even niet, tot er iets op gevonden is. Met deze bewoordingen vertelt Elisabeth aan Coco dat ze uitbehandeld is. Later wordt duidelijk dat Elisabeth ook uitzaaiingen in haar hoofd heeft.
De conversatie tussen moeder en dochter is ongemakkelijk. Hun contact verloopt stroef.
Na dit gesprek gaat Elisabeth even langs de lijstenmakerij waar ze werkt en naar de kapper, met wie ze een gesprekje heeft over haar ziekte. Ze voelt zich op haar gemak bij de kapper. Het voelt voor haar heel vertrouwd en gemakkelijk om met hem te praten, ook over de ziekte die ze heeft.
Coco gaat later die week met haar vriend Hans, haar vader Wilbert en stiefmoeder Miriam naar de Chinees. Daar vertelt ze dat haar moeder kanker heeft en niet lang meer zal leven. De manier waarop dat gesprek verloopt, is ook zeer ongemakkelijk. Heel veel blijft ongezegd. Ze praten tijdens het eten over Elisabeth.
Ze bespreken tijdens het eten ook dat Elisabeth autisme heeft of op zijn minst asperger. 'Het is een oude vraag waar al vaak omheen gecirkeld is' (p. 34). Tijdens het etentje maakt Coco de grap dat ze bij haar moeder zou kunnen gaan wonen. Omdat iedereen negatief reageert, vindt ze dat ze niet meer terug kan. Ze moet nu bij haar moeder gaan wonen, meent ze. Deze gedachtegang geeft een inkijkje in de mentaliteit van Coco. Tijdens het etentje komt ook ter sprake dat Elisabeth Coco opsloot op haar kamer, toen ze nog maar twee jaar was. Elisabeth had gemerkt dat het niet uitmaakte of ze Coco opsloot of niet: ze huilde even lang en hard. Voor Elisabeth was het opsluiten een manier om even verlost te worden van het kind dat alles 'besmeurde, brak en scheurde'(p. 68). Daar kon ze niet tegen.
Toen Coco vijf was, zijn haar ouders gescheiden. Ze ging bij haar vader en Miriam wonen en was iedere woensdagmiddag en woensdagnacht bij haar moeder. Toen ze vijf was, is Coco expres met haar fietsje door het serreraam gereden en een verdieping daaronder neergekomen op de tegels. Daardoor heeft ze veel littekens. Haar vader is met haar naar het ziekenhuis gegaan, haar moeder heeft de scherven opgeruimd en een ruitenzetter gebeld om het raam te maken. Ze maakte geen haast om in het ziekenhuis te komen. Als Coco haar later vraagt naar dit gedrag, denkt Elisabeth: 'Het is onmogelijk om de waarheid te spreken. Dat het een mooi en acceptabel einde was en dat ze zich had verzoend met dat einde en ze zegt: 'Ik moet zo zijn geschrokken' (p. 174). Dit is de meest stevige van alle aanduidingen die er op wijzen dat Elisabeth het heel moeilijk vond om haar moederrol te vervullen. Ze vond het zwaar om met haar kind om te gaan, omdat ze zo beweeglijk was. Elisabeth was liever alleen of in de lijstenmakerij. Ze voelde opluchting dat Coco door de lucht zweefde met haar fiets en dacht in een flits dat Coco dood zou gaan. Dat had ze een mooi einde gevonden.
Coco gaat vijf dagen nadat ze het nieuws over de ziekte heeft gehoord, bij haar moeder wonen. Elisabeth vindt dit niet fijn. Ze krijgt direct weer de maagpijn die ze ook had toen Coco pas geboren was.
Nu ze samenwonen proberen Coco en Elisabeth allebei hun best te doen om met elkaar om te gaan. Dat valt niet mee. Intimiteit voelt onveilig, want dat hebben ze nooit gehad. Wilbert en Miriam komen langs en blijven koffiedrinken. Coco's vriend Hans komt op bezoek en probeert erachter te komen hoe Elisabeth in elkaar zit.
Als het slechter met Elisabeth gaat, maakt Coco een rooster, zodat er altijd iemand bij haar waakt. Elisabeth haat het om nooit meer alleen te zijn. Het rooster is ook een manier voor Coco om uit te kunnen gaan. Ze bezoekt Hans en verleidt hem. Daarnaast gaat ze in cafés op zoek naar mannen die haar kunnen bevredigen, ook al weet ze dat het nooit genoeg zal zijn. Haar dorst naar gevoel is onlesbaar.
Elisabeth slaapt steeds meer. Wanneer ze wakker wordt, is Wilbert bij haar. Ze zegt tegen hem dat hij haar hond is. Dat is een opmerking uit de tijd dat ze nog getrouwd waren, toen noemde ze hem ook zo. Wilbert vindt het heel vervelend om hond genoemd te worden.
Voor Elisabeth was Coco als kind een vis die ze niet kon vasthouden en niet kon aaien. Een hond kun je wel aaien. Daarom is het voor haar een positieve aanduiding, maar die wordt niet zo begrepen. Elisabeth noemde Coco een vis en zijzelf was het viswijf. Daardoor hoorden ze toch bij elkaar. Van Miriam mocht Coco haar moeder geen viswijf noemen, daarmee werd dat verbond tenietgedaan. Het positieve aan de benaming viswijf werd niet begrepen door buitenstaander Miriam.
In de laatste fase van haar ziekte gaat Elisabeth steeds minder goed zien. Als Martin, haar leidinggevende, op bezoek komt, is hij ongerust en belt Coco op en zegt dat ze thuis moet komen. Coco rent naar huis. Als Martin weg is, gaat ze op haar kamer zitten, op haar bed. Ze denkt na. Elisabeth kruipt de trap op en sluit Coco op in haar kamer. Daarna gaat ze beneden in bed liggen en sterft. Ze sterft alleen, wat ze graag wilde. De kapper komt langs, Coco laat hem binnen door de voordeursleutel uit het raam te gooien. De kapper betreedt de kamer en ziet dat Elisabeth dood is. Coco wordt heel druk en opgewonden vlak nadat haar moeder overleden is. Hans komt langs en belt de dokter. Als die arriveert, stelt hij het overlijden van Elisabeth officieel vast. Coco smeert de handen van haar moeder in met crème en gaat daarna naar boven. Ze maakt zich op om weer door het serreraam te springen. Ze voelt zich licht en blij.
Bron: uittrekselbank.nl
Personages
De twee hoofdpersonages zijn Elisabeth en Coco, moeder en dochter. Elisabeth heeft kanker en gaat dood. Ze heeft nog een paar weken te leven op het moment dat ze Coco vertelt over haar ziekte. Er wordt gesuggereerd in een gesprek tussen andere personages dat ze autistisch is of Asperger heeft. Elisabeth houdt van spullen. Als haar dochter klein is, maakt zij allerlei dingen kapot. Dit tot groot afgrijzen van Elisabeth, die gehecht is aan materie. Aan het eind van de roman, als Elisabeth in haar kamer op haar doodsbed ligt, ziet ze dat al haar spullen weer heel worden. Het voelt hemels.
Coco is de dochter van Elisabeth. Ze is 23 jaar en studeert officieel Russisch, maar doet er in de praktijk niet veel aan. Coco merkt dat ze geen invloed heeft op de relaties om haar heen. Ze zal haar vriend kwijt raken en de relatie met haar moeder is nooit goed geweest. Ze is op zoek naar gevoel, probeert zichzelf te ontdekken. Daarom gaat ze bij haar moeder wonen ' ze besluit haar moeder lief te hebben nu het nog kan. Ze gaat drinken om zo mannen op te pikken en via de seks ook iets te voelen. Ze zegt van zichzelf: 'Veel van iets. Ik hou van niets bijzonders maar van veel van iets' (p. 179). Ze is vanaf haar vijfde door haar vader en zijn nieuwe vrouw opgevoed en ging alleen de woensdagmiddag en woensdagnacht naar haar moeder. Ze is op zoek naar de waarheid over haar jeugd: is ze door haar moeder opgesloten toen ze nog geen twee was, en hoe kon die valpartij gebeuren door het serreraam, toen ze vijf was?
Wilbert is de ex-echtgenoot van Elisabeth en de vader van Coco. Hij is al jaren getrouwd met Miriam, die bij hem werkte in de winkel. Wilbert dronk veel toen hij jong was en nog met Elisabeth omging. Zij vond dat niet erg. Miriam heeft hem van de drank afgeholpen. Hij wil geen echt contact met Elisabeth, maar komt wel bij haar waken als het steeds slechter met haar gaat. Hij is iemand die intimiteit met anderen niet aankan, net zoals Coco en Elisabeth.
Miriam is de vrouw van Wilbert. Zij heeft Coco opgevoed. Ze heeft brede heupen, geen billen en een Gronings accent. Alles bij elkaar redenen voor Elisabeth om niet jaloers te zijn. Wilbert mag haar hebben. Voor Elisabeth is zij jarenlang alleen een naam geweest. 'Zelden heeft iemand er zo lang over gedaan om te materialiseren' (p. 128).
Hans is de vriend van Coco. Hij is een man van middelbare leeftijd en was pas gescheiden toen Coco hem ontmoette in een wasserette. Hans wil de relatie met Coco verbreken, maar Coco is daar niet aan toe en verleidt hem iedere keer tot seks als hij erover wil beginnen. Hans wil Elisabeth eerst niet ontmoeten, maar probeert later zijn sociale vaardigheden op haar uit.
Martin is de leidinggevende van Elisabeth in de lijstenmakerij waar ze werkte tot ze ziek werd. Martin is heel tevreden over haar werk. Hij vindt haar de beste lijstenmaker van de stad. Hij doet haar administratie en regelt de begrafenis, zegt Elisabeth.
De kapper. Elisabeth en Coco gaan naar dezelfde kapper. Elisabeth voelt zich gewoon als ze bij hem is. Hij spreekt haar niet tegen, gaat soepel om met wat ze zegt. Alle onderwerpen, ook kanker, bespreken ze in koetjes-en-kalfjesstijl.
De huisarts, Peter Voors. Hij komt langs voor een visite en dan horen de andere personages die op bezoek zijn dat Elisabeth uitzaaiingen in haar hoofd heeft. Dat had Elisabeth hen niet verteld.
Bron: uittrekselbank.nl
Het perspectief
Het verhaal wordt wisselend vanuit twee perspectieven verteld, in het ene hoofdstuk zie je de gebeurtenissen door de ogen van Elisabeth terwijl je in een ander hoofdstuk door de ogen van Coco kijkt. Dit zorgt ervoor dat je de twee hoofdpersonen goed leert kennen, omdat je het verhaal uit beide perspectieven leest.
Deze twee perspectieven zijn noodzakelijk voor het verhaal, omdat het belangrijkste thema de moeder-dochterrelatie is, en om die te kunnen begrijpen moet je weten wat moeder en dochter denken.
Bron: https://educatie-en-school.infonu.nl/samenvattingen/168609-boekverslag-dorst-esther-gerritsen.html
Structuur
Het verhaal wordt in korte vlotlezende dialogen verteld, dit zorgt voor korte hoofdstukken over het algemeen.
Bron: https://educatie-en-school.infonu.nl/samenvattingen/168609-boekverslag-dorst-esther-gerritsen.html
Informatie over de schrijver
Gerritsen groeide op in de plaats Gendt bij Nijmegen en studeerde Dramaschrijven en Literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
In oktober 2014 verscheen haar roman Roxy. Gerritsen is columniste voor de VPRO Gids. In april 2015 werd bekend dat de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek Gerritsen heeft gevraagd het boekenweekgeschenk van 2016 te schrijven.[2] In 2016 is Broer dan ook het boek dat als boekenweekgeschenk wordt weggegeven.[3]
Bron: wikipedia.nl
Mijn eigen mening
Ik vond het een moeilijke verhaal om te lezen, omdat er veel moeilijke woorden in stonden. Doordat ik niet wist wat de betekenis van de woorden waren, vond ik het moeilijk om het verhaal begrijpen. In het begin vond ik het verhaal niet zo leuk omdat ik er niet veel van snapte. Maar uiteindelijk toen ik bijna op de helft vond ik het toch wel een leuk om het boek te lezen. Het was niet echt een leuk vrolijk verhaal omdat het slecht gaat met de moeder van Coco. Maar omdat de relatie tussen Coco en haar moeder erg ongewoon was vond ik het toch wel leuk om te lezen. Maar omdat de relatie tussen Coco en haar moeder erg ongewoon was vond ik het toch wel leuk om te lezen. Als je heel goed bent ik lezen en niet van z’n standaard boeken houd is dit zeker een aanraden.