Alle dagen samen
Samenvatting
In het begin van het verhaal ligt Markus op een hete zomermiddag in het gras. Hij is ziek. Om hem heen leven verschillende generaties familieleden : zijn vader en moeder, zijn tante, zijn oma en zijn overgrootvader. In dit eerste deel stoeit hij met zijn moeder , wat hem een heerlijk gevoel geeft. Hij is het liefst bij zijn moeder. De dokter is bij hem geweest : hij moet veel eten en drinken : oma en tante zorgen ervoor dat dit ook gebeurt. Het is een Rooms-katholiek gezin, levend in Vlaamstalig Belgie, een aantal decennia geleden, waarschijnlijk in de buurt van Merelbeke tijdens de zestiger jaren.
Markus is een zwijgzaam jongetje, maar er gaat heel wat in het koppie om, denkt moeder. Markus geeft de dingen een naam: zo is er de vrouw die hij Swegens noemt ,omdat ze altijd haar zinnetjes beging met “'s wegens.” Die Swegens is nogal eens de risee van de familie : ze kent soms woorden niet als aperatiefje en daarom noemen ze een drankje in haar bijzijn portatiefje. En een tante noemt hij noemt hij “Zie”, omdat ze altijd haar zinnen begint of eindigt met “zie”. Maar hij beheerst de mensentaal niet volledig en hij kan niet alle emoties benoemen die hij registreert. Zo denkt hij dat zijn vader en moeder lachend uit de kamer komen, waar zijn overgrootvader gestorven is, omdat ze rood omrande ogen hebben.
Zijn vader komt bij hem en zegt dat hij een broertje of een zusje zal krijgen , wanneer hij beter wordt. In een van zijn ijldromen ligt Markus te zwemmen. Op zich is dat een wens van hem, want zijn moeder is vroeger een gewaardeerd zwemkampioene geweest en hij zou graag leren zwemmen..
Markus heeft zijn ernstige ziekte overwonnen, maar een jaar later wordt hij ineens geconfronteerd met een ernstig zieke van zijn Overgrootvader Edouard , die op zijn 92e een “attakske” krijgt en dat zorgt nogal voor wat consternatie in de familie. Zo komt de dokter op visite, wat de kleine Markus zich nog herinnert van zijn ziekte van een jaar geleden. Hij ruikt weer de dokter. Die vertelt aan Oma dat ze er het verstandigst aan doet om de familie te verwittigen. In het hoofdstuk dat daarop volgt, overlijdt Edouard en dit wordt verteld door Markus in de ik-vorm.
Doodgaan is voor Markus een bijzondere gebeurtenis. Het is als een trommel waarin zijn autootjes opgeborgen zijn, net als opa die immers ook in een doos ligt. Wat hij ook merkt is dat namen door de dood plots van plaats verwisselen. Zie heet nu ineens Ghislaine, overgrootvader heet Edouard en Papa wordt nu Hilaire genoemd. Markus ziet het allemaal aan. Hij hoort zijn oma in hoofdstuk 7 vertellen over de oorlog, de dood van haar moeder (kanker) en vader (onder de trein terecht gekomen) en hij verneemt hoe tante Ghislaine nog vaak in gedachten is bij haar dochtertje Elva dat in een moment van onachtzaamheid in de vijver in de tuin verdronken is. 's Avonds ligt Markus in bed te overdenken hoe hij woorden kan bedenken waarmee hij kan vangen wat anders verloren gaat en geruisloos verdwijnt in de muil van de dood.
Naar de begrafenis van Edouard moeten ook de familieleden uit Frankrijk komen. Zo ziet Markus zijn tante Julie komen, die de bloemkool wordt genoemd en zich voor de begrafenis in een zalmkleurig mantelpakje met een bijzonder decollete heeft gestoken. Natuurlijk wordt er achter haar rug over gekletst. Ze heeft haar zoon Iefke bij zich dat een snotmonster wordt genoemd, onverstaanbare klanken uitstoot en binnen korte tijd ook de potten van de cactussen van tante Cactus heeft vernield. Na de begrafenis mag Markus weer met de autootjes spelen: hij ligt met zijn moeder weer in het gras. Hij speelt met haar dat ze dood-zijn. Maar dood-zijn kun je als levende niet volhouden : “Dood- zijn jeukt na een tijdje, dood-zijn kriebelt in zijn neus ……..
Belangrijke elementen
Info over de schrijver
Erwin Mortier is een vlaamse schijver. Hij groeide op in Hansbeke. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Get en behaalde daarnaast het diploma psychiatrisch verpleegkundige. Sinds 1999 leeft Mortier van het schrijven.
Mening over het boek
Ik vond het boek heel lastig te lezen. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat het in het Vlaams geschreven is. Ook was het boek heel lastig om te begrijpen. Verder kwam ik er ook niet zo soepel door heen.