Boekverslag van Bas van Duijnhoven
Titel boek: De renner
Schrijver + informatie: Hans Maarten Timotheus is eigenlijk de echte naam van Tim Krabbé (1943), maar zijn roepnaam is gewoon Tim Krabbé. Hij is geboren in de oorlog en werd vooral bekend als schrijver en schaker. In de jaren daarna raakte Tim gefascineerd door wielrennen. Toen Tim ouder werd is hij journalist geworden voor onder andere Vrij Nederland. Daarna is hij boeken gaan schrijven.
De renner is gepubliceerd in 1978.
Genre: waargebeurd, psychologische roman
Thema: Sport, verschillende thema’s die te maken hebben met wielrennen bijv.: de techniek, de tactiek en de mythe van wielrennen.
Hoofdpersoon: Tim Krabbé is de hoofdpersoon (ongeveer 28 jaar oud) en de ik-verteller van dit verhaal. Op 30-jarige leeftijd doet hij mee aan een wielerwedstrijd in Frankrijk. Zijn karakter is rustig en hij heeft vaak zijn gedachten ergens anders.
Bijfiguren zijn de overige deelnemers aan de wedstrijd, waarvan bijvoorbeeld Lebusque is 42 jaar en grofgebouwd. Reilhan van 19 jaar die goed kan sprinten maar die te ‘wieltjeszuiger ‘is.
Tijd: het verhaal speelt zich af op 26 juni 1977 in Meyrueis, Lozére. Er verloopt vier en een half uur tussen het begin en het einde van het verhaal.
Titel uitleg: de renner is de wielrenner die hij zelf is in het boek.
Samenvatting: Het boek beschrijft een wielerwedstrijd voor amateurs waaraan Tim Krabbe heeft deelgenomen, de Ronde van de Mont Aigoaul. Dit is een zware wedstrijd over 137 kilometer, met vier cols. Onderweg zal de Mont Aigoaul beklommen worden, de hoogste berg van de Cevennen, 1567 meter. Naast het verslag van deze wedstrijd vertelt de ‘ik’ over zijn sportcarrière en over wielrennen in het algemeen. Ik zal mij hier beperken tot een samenvatting van het koersverloop van de wedstrijd, en de persoon van de ik-figuur verder beschrijven bij personages.
Meyrueis, Lozere, 26 juni 1977. Krabbe bereidt zich voor op de wedstrijd. Hij bekijkt de andere renners, stelt het eten voor onderweg samen en verkent de finish. Zijn verzorger is Stephan, wedstrijdleider is Roux.
Direct na de start ontsnapt Despuech uit het peloton. De ‘ik’ weet dat dit een domme en kansloze poging is, maar zonder dat hij goed beseft wat er gebeurt, is hij opeens zelf gedemarreerd en denkt even dat het hem zal lukken om weg te blijven. Uiteraard wordt hij in korte tijd achterhaald.
Na 25 kilometer is er een kopgroep van zeven man: Despuech, Sauveplane, Boutonnet, Sanchez, Tiessonniere, een renner van Cycles Goff en een renner met een molteni-trui. Krabbe rijdt in het peloton. Dan begint de klim naar de Causse Mejean, de hoogvlakte. Samen met een paar andere renners verlaat Krabbe het peloton en komt hij steeds dichter bij de kopgroep. Na 61 kilometer begint de afdaling op weg naar de eerste doorkomst in Meyrueis. Krabbe moet hier terrein prijsgeven, het dalen is niet zijn sterkste punt. Hij mist soepelheid en is alleen maar bang in het ravijn terecht te komen. Na de afdaling komt Krabbe weer terug.
Als er 72 kilometer zijn afgelegd, rijdt de renner van Cycles Goff alleen op kop. Daarachter volgen Krabbe, Kleber, Lebusque, Reilhan, Barthelemy en Tiessonniere. Het peloton is kansloos. Krabbe ergert zich aan Barthelemy, die geen kopwerk wil doen. Hij laat een gat vallen, blijft met Barthelemy achter, demarreert dan, rijdt langs de achtervolgers en haalt in een keer de renner van Cycles Goff in. Na twee uur en 29 minuten koers is zijn voorwiel het eerste in de Ronde van Mont Aigoaul. Hij heeft echter geen zin om Barthelemy naar de finish te brengen en laat zich terug zakken. In de afdaling naar Treves gaat iedereen Krabbe weer voorbij. Teissonniere valt. Dan komen de grote beklimmingen: eerst 15 kilometer naar Camprieu, dan naar de top van de Mont Aigoaul. Het begint nu ook nog te regenen, en Krabbe ziet even de betrekkelijkheid van het hele wielergebeuren in. Kleber en Krabbe komen als eerste aan in Camprieu. Later voegt Reilhan zich bij hen.
Na 111 kilometer besluit Krabbe te demarreren. Hij geeft alles en komt inderdaad weg, maar hoort even later de hijgende Kleber toch weer achter zich en ook Reilhan komt weer bij. Na 118 kilometer demarreert Kleber. Reilhan wil hem niet terughalen, en Krabbe heeft geen zin om Reilhan ‘in een zetel’ naar de finish te brengen, zodat Kleber voor blijft: ‘het thema van de dubbele zelfvernietiging’. Dan krijgt Krabbe een lekke band. Stephan, die hem de hele tijd in een auto volgt, monteert snel een reservewiel en duwt hem weer op weg. Krabbe krijgt nu met een zware inzinking te kampen. Alles doet pijn en hij ziet het helemaal niet meer zitten. Hij wordt ingehaald door Lebusque, die hem over zijn inzinking heen helpt en hem weer naar Reilhan en Kleber toebrengt. Met nog een paar kilometer te gaan demarreert Krabbe opnieuw. Kleber moet lossen. Dan volgt de sprint in Meyrueis. De hele wedstrijd door heeft Krabbe erover gedacht hoe hij dit zal aanpakken: moet hij als eerste de bocht voor de finish uitkomen, zal hij schakelen tijdens de sprint? Hij sprint vanaf kop en voert een doodsstrijd van 12 seconden: ‘sprinten is razernij’! Het wiel van Reilhan schuift echter centimeter voor centimeter langs hem heen: Reilhan wint de sprint, Krabbe wordt tweede.
Na de finish praat hij nog even na met een paar mensen en eet hij wat. Dan stapt hij in zijn auto en rijdt weg. Bij Salvensac wordt hij ingehaald door Reilhan. Het boek eindigt met de beschrijving van het begin van Krabbé’s sportcarrière: op een schrijfmachine tikte hij alle getallen, te beginnen bij 1 en zo steeds hoger. Ieder getal was hoger dan het vorige. ‘Mijn leven was een doorlopende recordverbetering’.
Samenvatting 727 woorden.
Bron: scholieren.com
Mening: Ik vond het een interessant boek om te lezen ondanks dat ik geen ervaring heb op het gebied van wielrennen en het is een goed verteld realistisch verhaal, maar ik miste wel iets in het boek wat het boek actie gaf want het leek meer op een dagboek per kilometer aantal en daar houd ik niet zo van. Het boek was wel makkelijk om te lezen en te begrijpen. Er zijn geen tijdsprongen behalve de terugblikken naar andere wielrenners en hun prestaties, wat wel goed in het verhaal paste de afwisseling van feiten. Ik vind het goed verteld want je merkt echt dat hij die race gereden heeft en dat het bijna lijkt alsof je het zelf mee maakt. Ik vind het goed hoe de schrijver de tactieken en technieken goed uitlegt en bij elke andere wielrenner iets verteld over de kwaliteiten en de eigenschappen bij die wielrenner. Voor mij persoonlijk is het wel een boek geweest waarvan ik iets geleerd heb over een heel nieuw onderwerp waar ik nog nooit echt in aanraking mee gekomen ben dat is ook waarom ik het boek gekozen heb. Hij vertelt mooi de omgeving en geeft een heel plaatje aan het verhaal mee en verteld veel details die het verhaal duidelijker maakt. Als ik het boek een cijfer moet geven zou ik het een 7 geven omdat het een mooi verteld verhaal is maar het onderwerp paste niet helemaal bij mij en ik miste een beetje actie. Zelf ontvangt ze ook een dreigement dat als ze naar de politie gaat dat ze dan ook mishandeld ging worden.