2.1.3 Naamwoordelijk gezegde *

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
Vorig jaar heb je geleerd over het werkwoordelijk gezegde (wwg). Naast een werkwoordelijk gezegde is er ook een naamwoordelijk gezegde (nwg). 

 

Bij een naamwoordelijk gezegde koppelt het koppelwerkwoord het onderwerp aan het naamwoordelijk deel. Het naamwoordelijk deel is dus een kenmerk of eigenschap van het onderwerp, meestal is het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord. In elk geval geen werkwoord!

 

Het verschillen tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde? 

Een werkwoordelijk gezegde zegt wat iemand doet

Een naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand ís​. 

 

Voorbeeld: Joris is meester ⇒ is = belangrijkste werkwoord en staat in het rijtje van koppelwerkwoorden. Daarnaast kan je het vervangen door blijft of wordt. Je hebt hier dus te maken met een naamwoordelijk gezegde, namelijk is (kww) meester (znw). 

 

 

LET OP! Een zin met een naamwoordelijk gezegde bevat nooit een lijdend voorwerp en dus ook geen meewerkend voorwerp!  

 

 

Bekijk onderstaand filmpje en probeer de vraag die hij op het eind stelt te beantwoorden.

 

 

Opdracht 1
Schrijf van onderstaande zinnen op wat het gezegde is en of het een werkwoordelijk (wwg) of naamwoordelijk (nwg) gezegde is.

Voorbeeld: ⇒ Mieke is jufis juf = nwg


1. In het zonlicht zijn die beelden prachtig.

2. Wij hebben dat hele stuk samen gefietst.

3. Tegenover de klant blijft de verkoper aardig.

4. Ik zou graag de nieuwste Samsung willen hebben.

5. Fien gaat morgen koekjes bakken voor ouderen.

6. Die film schijnt leuk te zijn!

7. De jongen schijnt met een zaklamp.

8. Mijn oom is sinds vorige maand miljonair.


 

Opdracht 2
Schrijf van onderstaande zinnen het naamwoordelijk gezegde op. Splits dit in een werkwoordelijk en naamwoordelijk deel.

Voorbeeld: Josje is juf.

nwg = is juf

wd = is

nd = juf

 

1. Mijn laptop is kapot.

2. De directeur lijkt me erg aardig.

3. Mijn zoon was vorige week ziek.

4. Hij is de beste basketballer van het team.

5. Volgens veel mensen is december de meest gezellige maand van het jaar.

6. Voor veel kinderen blijft grammatica het moeilijkste onderdeel van het vak Nederlands.

7. Ik ben erg benieuwd naar de nieuwe docent.

8. Het huis leek onbewoond.

 

 

Opdracht 3
Klik op onderstaande link en maak de oefening.

 

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-gezegde/

 

 

 

 

Hier vind je de antwoorden van opdracht 1 en 2:

antwoorden