Uitleg

Er zijn verschillende verbanden in teksten en daarbij horen ook signaalwoorden. Niet alleen in zinnen, maar ook tussen alinea's. Als je de signaalwoorden herkent en weet welke verbanden erbij horen, zal je teksten beter begrijpen. Ook als je zelf een tekst moet schrijven, is het belangrijk dat de tekstdelen duidelijk met elkaar zijn verbonden.

De zinnen en alinea’s van een tekst vormen samen een geheel en staan dus niet zomaar achter elkaar, er is dus samenhang in een tekst. Een tekst wordt gevormd door verbanden. Door die verbanden sluiten de alinea’s op elkaar aan. Hiervoor heb je signaalwoorden nodig, een verbindingswoord. Zo’n signaalwoord brengt dus verbinding (verband) tussen zinnen en alinea’s.

Je kunt het aanbrengen van tekstverbanden en signaalwoorden vergelijken met het bouwen van een muur. Als je stenen alleen maar op elkaar stapelt, valt het bouwwerk bij het eerste zuchtje wind om. Wanneer je cement gebruikt, worden de stenen met elkaar verbonden. De muur kan stormkracht 10 dan met gemak weerstaan.

 

De signaalwoorden en tekstverbanden in onderstaand schema kan je gebruiken bij de oefeningen en opdrachten.  

Signaalwoord

Tekstverband/tekstrelatie

doordat, door, de oorzaak is…, zodat, daardoor, dus, dit leidt tot, het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is, hierdoor

een oorzaak/gevolg

aangezien, omdat, want, immers, namelijk, vanwege, wegens, daarom

een reden

eerst, hierna, daarna, vervolgens, ten slotte, ten eerste, ten tweede, voordat, nadat, vroeger, later,

oorspronkelijk, intussen

een volgorde

om … te, opdat, daartoe, met de bedoeling te, de

bedoeling is, voor, om, waarmee, door middel van

een doel

door … te, door middel van, met behulp van, daarmee, met, op die/deze manier

een middel

als, indien, wanneer, onder voorwaarde dat, mits, tenzij

een voorwaarde

ook, eveneens, hetzelfde

 

een overeenkomst

maar, echter, daarentegen, al(hoewel), desondanks, toch, doch, integendeel, enerzijds … anderzijds, niettemin, in tegenstelling tot, in plaats van

een tegenstelling

en, ook, ten eerste, ten tweede, een ander.., daarbij, daarnaast, voorts, verder, bovendien, niet alleen … maar ook, zowel … als, noch … noch, ten slotte, enzovoort, eveneens, evenals, tevens

een opsomming

dus, vandaar, om die redenen, dan ook, dat betekent, concluderend, kortom

een conclusie

zoals, zo, bijvoorbeeld, ter illustratie, stel, neem

 

een voorbeeld

eerst, dan, toen, vroeger, later, terwijl, al, wanneer, nadat, daarna, voordat, tot nu toe, plots, plotseling, reeds, wanneer, opeens

tijd

zoals, als, zowel … als, alsof, eveneens, evenzeer, op dezelfde wijze, net als, in vergelijking met

een vergelijking

samenvattend, kortom

 

een samenvatting