Deze werkvorm kan worden ingezet om informatie te verwerken. Tijdens deze werkvorm is het de bedoeling dat plaatjes of begrippen bij de juiste beschrijving komen te liggen. Iedere dominokaart bevat twee onderdelen. Aan er van moet passen op een al liggende kaart. Aan de ander moet weer een nieuwe passende komen te liggen. Hier moet dus een goede combinatie van worden gemaakt. Om die reden is deze werkvorm mooi om begrippen te leren of om dingen te leren herkennen.
Benodigdheden
Format voor dominostenen (kijk hierover bij het kopje materiaal)
Begrippen/ plaatjes / beschrijving
Printer
Schaar of papiersnijder
Voorbereiding
Maak verschillende dominokaarten met daarop het geen wat moet worden geleerd. Zorg dat ieder onderdeel minimaal drie keer in het spel zit. Dit omdat het spel anders gemakkelijk dood loopt. Sla de dominokaarten op en print ze uit. Knip of snij de dominokaren uit en bewaar ze bij elkaar. Je kunt ze dan ieder moment dat je ze wilt gebruiken per groepje uitdelen.
Verdeel de klas in groepjes van 3 tot 4 personen
Ieder groepje krijgt een stapel met dominokaarten
Ieder lid van de groep krijgt 4 kaarten de rest gaat op een stapel in het midden
Van de stapel wordt 1 kaart gepakt als begin kaart.
Een persoon uit de groep mag beginnen, hij of zij kijkt of er op de kaarten die hij/zij heeft een beschrijving/ begrip of plaatje staat dat past bij de kaart die op tafel ligt.
Als dit het geval is mag hij deze aanleggen. Daarna is de volgende aan de beurt. Is dit niet het geval dan pakt hij/zij een kaart van de stapel en wacht tot de volgende ronde af.
Als een kaart niet correct wordt neergelegd moet deze worde terug genomen.
Wie als eerst zijn of haar kaarten kwijt is heeft gewonnen.