Bij het onderwerp vermogen kan er gedacht worden aan:
Ons reguliere onderwijs is gericht op een gezonde leerling die fysiek in staat is om van alles te doen. Daarnaast staat de leerling die een fysieke beperking heeft. Een fysieke beperking wil niet zeggen dat een leerling per definitie achtergesteld is. Ook deze leerling kan de lessen volgen en studeren. Het zorgt wel voor meer praktische uitdagingen, schrijft Mitchell (2018). Soms is een school niet goed bereikbaar, bijvoorbeeld als het gebouw niet goed ingericht is op mensen met een handicap. Dit kan er dan voor zorgen dat het volgen van onderwijs op zich toch niet bereikbaar is. Het kan ook tot gevolg hebben dat de fysieke beperking zo in het oog springt dat dit invloed heeft op hoe de omgeving naar de persoon in kwestie kijkt. Daaruit zou men kunnen concluderen dat de verstandelijke vermogens misschien ook minder goed zijn. Zo ontstaat er onbedoeld ook kansongelijkheid.
Vermogen of onvermogen kan ook cognitief zijn, stelt Mitchell (2018). Als er sprake is van een bepaalde mate van onvermogen, dan wordt dit vaak veroorzaakt door een beperking. Deze beperking kan liggen op het vlak van leermoeilijkheden, zoals dyslexie of dyscalculie. Ook op het vlak van niet aangeboren hersenletsel, gedragsproblematiek of stoornissen zoals benoemd in DSM-5 kan dit het geval zijn. Het heeft tot gevolg dat ook deze leerling meer moeite moet doen om tot hetzelfde resultaat te komen als die leerling die dit onvermogen niet heeft.