Leerdoelen en vaardigheden

Leerdoelen
Je kunt:
- de bouw van ons zonnestelsel uitleggen aan de hand van een model.
- de grootte van planeten, afstanden tot de zon en tussen de planeten toelichten met een model.
- de beweging van de aarde om de zon uitleggen.
- de waterkringloop met behulp van een afbeelding uitleggen.
- de verschillende fasen waarin stoffen zich kunnen bevinden benoemen.
- de verschillende fase-overgangen benoemen.
- uitleggen wat de watervoetafdruk betekent en hoe je deze berekent.
- uitleggen dat stoffen bestaan uit moleculen.
- uitleggen dat moleculen bestaan uit één of enkele atomen.
- enkele eigenschappen van metalen noemen en uitleggen wanneer je metalen kunt gebruiken.
- enkele eigenschappen van niet-metalen noemen en uitleggen wanneer je de stoffen kunt gebruiken.
- enkele eigenschappen van edelgassen noemen en uitleggen wanneer je edelgassen kunt gebruiken.
- uitleggen hoe het Periodiek Systeem is opgebouwd en daarbij metaal en niet-metalen elementen en edelgassen aanwijzen.
- het symbool noteren wanneer je de namen van elementen krijgt (zie elementen) en omgekeerd.
- de namen en formules van koolwaterstoffen (van methaan tot hexaan) benoemen.
- de molecuulformule noteren wanneer je de namen van de moleculen krijgt (zie moleculen) en omgekeerd.
- de verbrandingsreactie maken van de verbranding van aardgas (methaan) en glucose.
- uitleggen dat de fase waarin een stof zich bevindt, afhangt van de beweging van moleculen.
- uitleggen wat dichtheid betekent.
- met behulp van de formule de dichtheid of het volume of de massa berekenen.
- uitleggen dat een atoom is opgebouwd uit protonen, neutronen en elektronen.
- met behulp van het atoomnummer en het massagetal de atoombouw (aantal protonen, neutronen en elektronen) afleiden en andersom.
- verschillen tussen de kernen van isotopen beschrijven.
- eigenschappen van kunststoffen benoemen.
- een aantal verschillende kunststoffen opnoemen.
- eigenschappen van verschillende kunststoffen benoemen en aangeven waarvoor je ze kunt gebruiken.
Vaardigheden
Je kunt:
- werken met verhoudingen en op schaal rekenen.
- een model op schaal maken van een planeet of dwergplaneet.
- een model op schaal maken van ons zonnestelsel.
- je eigen watervoetafdruk berekenen.
- een 3D-model maken van een molecuul.
- met de massa en het volume de dichtheid van een stof berekenen.
- een 3D-model maken van een atoom met protonen, neutronen en elektronen met behulp van het atoomnummer en het massagetal.
Elementen (naam, symbool en eigenschappen)
- koolstof
- fosfor
- chloor
- stikstof
- jood
- zuurstof
- zwavel
- fluor
- nikkel
- natrium
- magnesium
- calcium
- boor
- aluminium
- ijzer
- zink
- lood
- helium
- neon
- argon
- xenon
Moleculen (naam en molecuulformule)
- ammoniak
- glucose
- koolstofdioxide
- water
- zuurstof
- koolzuurgas
- koolzuur
- stikstof
- keukenzout
- ijzer(roest)
- goud
- koolstof
- helium
- methaan