Introductie

Van groot naar klein in de wetenschap

In het thema Materie, tijd en ruimte komen onderwerpen uit verschillende wetenschappen aan bod: sterrenkunde, natuurkunde, scheikunde en biologie en ook geologie en paleontologie.

Sterrenkundigen of astronomen houden zich bezig met de wetenschap van alle hemellichamen en van het heelal zelf. Zij onderzoeken de eigenschappen van hemellichamen (bijvoorbeeld hun grootte, samenstelling, temperatuur), hun groeperingen, hun onderlinge afstanden en bewegingen. Ook onderzoeken zij het ontstaan van het heelal en voorspellen ze hoe het in de toekomst eruit zal gaan zien.

Natuurkundigen onderzoeken alle verschijnselen in de levenloze natuur, waaronder materie (stoffen), krachten en straling. Scheikundigen houden zich ook bezig met het bestuderen van materie en dan vooral met de bouw van atomen en moleculen. Ze kijken naar de eigenschappen van stoffen en onderzoeken de manier waarop die stoffen met elkaar reageren.

Natuurkundigen en scheikundigen bestuderen de veranderingen die onder bepaalde omstandigheden plaatsvinden en proberen in dat alles wetten en patronen te ontdekken.

Soms is de scheidslijn tussen deze wetenschappen niet helder en vullen de wetenschappen elkaar juist goed aan. En ook op school zal je vast merken dat onderwerpen bij meerdere vakken terugkomen en elkaar dus aanvullen.

Dit blok richt zich vooral op scheikunde, maar je zult ook delen van aardrijkskunde tegenkomen (bouw van het zonnestelsel en waterkringloop).