In de richting van een laagconjunctuur.
In 2011-2012 viel de groei van het bruto binnenlands product tegen / bleef de groei van de bestedingen onder de trendgroei, waardoor de winst van (beursgenoteerde) bedrijven tegenviel, hetgeen in 2012 een daling van de aandelenkoersen veroorzaakte (ook in de beleggingsportfolio van de rentenier).
Voorbeelden van juiste verklaringen zijn:
(Beursgenoteerde) bedrijven kijken vooruit, dus als ze verwachten dat de bestedingen in volgende jaren verbeteren, zullen ze nu meer gaan investeren, waardoor beleggers gaan geloven dat koerswinsten mogelijk zijn door nu al aandelen te kopen. (Dit kan leiden tot koersstijging.)
Het consumentenvertrouwen is onder andere gebaseerd op ontwikkeling van de huidige aandelenkoersen. Als de aandelenkoersen stijgen, voelen mensen zich rijker / verbetert het consumentenvertrouwen en gaan mensen op een gegeven moment meer (aan luxegoederen) besteden, waardoor de groei van het bbp later meevalt.
Een voorbeeld van een juist antwoord is:
argument tegen de stelling:
De rentenier wil ook in 2012 zo hoog mogelijke periodieke opbrengsten. De renteopbrengst per staatsobligatie is 2% en dat is minder dan de (gemiddelde) renteopbrengst op de bedrijfsobligaties (te weten (1200/36000) x 100% = 3,33%).
argument voor de stelling:
Staatsobligaties zijn ten opzichte van bedrijfsobligaties een beduidend minder risicovolle belegging (want de staat wordt geacht niet failliet te kunnen gaan), dus zouden de koersen van staatsobligaties zich gunstiger ontwikkelen dan die van bedrijfsobligaties (in een periode van laagconjunctuur).
Juist
1% koerswinst per belegde euro heeft in 2013 naar verwachting 1% extra consumptie tot gevolg, maar 1% koersverlies per belegde euro heeft naar verwachting 2% consumptiedaling tot gevolg.
Een voorbeeld van een juiste berekening is:
Het verwachte koersrendement op obligaties is:
(0,25 × −10%) + (0,1 × 20%) = −0,5%.
Het verwachte koersrendement op aandelen is:
(0,5 × −10%) + (0,4 × 20%) = 3%
Het gewicht van de aandelen en obligaties binnen de in 2013 ongewijzigde portefeuille van de klant is 70% respectievelijk 30% (zie eindsaldo 2012).
Het gewogen gemiddelde van het koersrendement van de portefeuille van aandelen en obligaties over 2013 is (0,3 × −0,5%) + (0,7 × 3%) = 1,95%