Waarom zou je nu willen kunnen denken als een computer? Dat is namelijk wat je in dit gedeelte leert.
Hier is wel een goede reden voor. Computers zijn heel goed in het uitvoeren van instructies, maar kunnen zelf niet nadenken. Om er voor te zorgen dat een computer toch doet wat jij wilt moet jij dus kunnen denken als een computer.
Het gaat om logisch nadenken en dan stap voor stap aangeven wat jij bedoelt. Je kunt een computer niet een grote opdracht geven, maar zult dat moeten verdelen in allemaal kleine stapjes.
Al deze kleine stapjes zijn instructies. Als je die allemaal achter elkaar zet in computertaal dan ben je bezig met coderen of programmeren.
Nu kun je denken: "Waarom moet ik dat kunnen?", maar computers zijn overal. Wat je werk later ook gaat worden, je krijgt e maken met computers en dan is het goed om te weten hoe een computer werkt.