De vierkanten en driehoeken die je in de oefening hebt getekend, zijn eigenlijk herhalende patronen, net als een refrein in muziek. Je kunt ze één keer beschrijven en er daarna naar verwijzen. Zo'n stukje code wordt een functie genoemd.
Elke functie heeft een eigen naam die in de groene balk staat. Deze naam beschrijft wat de functie doet.
In het grijze gedeelte zie je wat er gebeurt als de functie wordt uitgevoerd.
Net zoals je in een liedje moet aangeven wanneer het 'refrein' gezongen moet worden, moet je bij programmeren aangeven wanneer de functie uitgevoerd moet worden. In dit voorbeeld sleep je de instructie "teken een vierkant" naar de juiste plaats om de functie uit te voeren:
Je kunt dit nu zelf proberen door puzzel 1 t/m 5 te maken van CodeStudio.