Adviezen voor de leerkracht

Om meidenvenijn tegen te gaan, is het belangrijk om aandacht te spenderen aan groepsvorming in de eerste zes weken vna het schooljaar. In deze periode is het belangrijk om een fijne sfeer te creëren in de klas. Psycholoog Boaz Bijleveld (2013)  noemt  deze weken de gouden weken waarbij de leerkracht de hoofdrol speelt.

In zes weken tijd ondergaat elke groep een aantal vaste ontwikkelingsfasen:

Het is belangrijk om als leerkracht het groepsproces te begeleiden. Als dit niet gebeurd, is het gevolg dat de populairste kinderen de macht krijgen. Als het om een positieve leider gaat, ontstaan er geen problemen, mits er geen misbruik gemaakt wordt van de macht. Als het om negatieve leider gaat dan wordt er geregeerd met intimidatie en uitsluiting. Het blijft belangrijk om als leerkracht in te zetten op de groepsvorming. Dat betekend na elke vakantie en verandering binnen de klas, moet er worden ingezet op groepsvorming (Tuckman, 1965; Visser, 2016)

Voor het ontstaan van een positieve groep wordt er bewust omgegaan met de fasen van groepsontwikkeling. Door de gedragsregels door de leerlingen te laten opstellen, zullen zij elkaar meer op de regels wijzen. Dit komt aangezien ze zelf de regels hebben opgesteld. In de eerste fase zorgt de leerkracht voor kennismakingsspellen en samenwerkingsopdrachten (bijv. Kagan & Kagan, 2014), zodat de leerlingen elkaar leren kennen. Tijdens de stormingfase is het van belang dat de leerkracht de regels consequent nastreeft, zodat de consequenties duidelijk zijn voor leerlingen (ook de koningin en de hofdame(s) op het moment dat de regels niet nagestreeft worden. Daarentegen wordt goed gedrag beloond door de leerkracht. Het geven van complimenten is daarbij van belang (Visser, 2016).

De leerkracht is onlosmakelijk verbonden met de klas. Door je empatische gevoelens merk je wanneer er iets binnen de klas speelt. Het is belangrijk om te beseffen dat leerkrachten net als kinderen 'vallen' voor de natuurlijke leidsters. Uit het pygmalion onderzoek (Rosenthal & Jacobsen, 1968) is gebleken dat aantrekkelijke mensen/ kinderen automatisch positieve verwachtingen worden toegekend. Als leerkracht is het daarom goed om iedereen aandacht te geven, niet alleen de 'natuurlijke leiders' die altijd voor de leerkracht klaar staan, maar juist ook diegene die rustiger overkomt in de klas. Deze kinderen zijn over het algemeen minder zelfverzekerd. Door hen te complimenteren, zal hun zelfvertrouwen ontwikkelen. Dit heeft als gevolg dat kinderen minder kwetsbaar worden voor meidenvenijn. Als kinderen namelijk zelfverzekerd zijn, zullen zij niet door de koningin en haar vriendinnen gepest worden (Visser, 2016).

Het is belangrijk dat de leerkracht beseft dat meidenvenijn niet opgelost kan worden door er 'zand overheen te doen'. Door de strijdende meiden tijdelijk uit de buurt te houden en vervolgens in te zetten op kleine samenwerkingsopdrachten kan het vertrouwen onderling de meiden weer aangroeien. Als leerkracht is het belangrijk om de strijdende meiden in de gaten te blijven houden ondanks het lijkt dat de meiden 'goed' met elkaar overweg gaan. Het draait bij meidenvenijn namelijk om één ding: Macht. De strijd ontstaat waar groepen meiden samenkomen, buiten het oog van volwassenen zoals op de gang, op het schoolplein of onderweg naar school/ huis.