Motorische zenuwen brengen informatie vanuit het centrale zenuwstelsel naar de spieren.
Om een beweging te kunnen maken moeten spieren aangestuurd worden. Dit aansturen doen de hersenen via motorische zenuwen. De zintuigen nemen eerst signalen vanuit de omgeving waar. De signalen geven ze via de sensorische zenuwen door aan het centrale zenuwstelsel. Daarna verstuurt het centrale zenuwstelsel signalen naar de spieren om in actie te komen.
Voorbeeld:
Een spijker in de plank slaan. Onze zintuigen, in dit geval onze ogen, hebben de omgeving gescand. De sensorische zenuwen in de armen weten waar de armen zich op dat moment en sturen deze informatie