Leerjaar 2

Opdracht: in het midden

Doe samen met de klas de volgende opdracht:

  • Eén leerling gaat in het midden staan.
  • Vijf leerlingen gaan in een cirkel eromheen staan.
  • De leerling in het midden geeft een leerling uit de cirkel een hand en vraagt naar het beroep van de oom/tante/buurman/buurvrouw/vader/moeder van die klasgenoot.
  • Daarna geeft hij/zij de volgende leerling een hand en vraagt weer naar het beroep van iemand die deze klasgenoot kent. (voorbeeld: Karim kent iemand die bij de bank werkt)
  • Enzovoort, totdat alle vijf de leerlingen zijn geweest.