Opdracht: in het midden
Doe samen met de klas de volgende opdracht:
- Eén leerling gaat in het midden staan.
- Vijf leerlingen gaan in een cirkel eromheen staan.
- De leerling in het midden geeft een leerling uit de cirkel een hand en vraagt naar het beroep van de oom/tante/buurman/buurvrouw/vader/moeder van die klasgenoot.
- Daarna geeft hij/zij de volgende leerling een hand en vraagt weer naar het beroep van iemand die deze klasgenoot kent. (voorbeeld: Karim kent iemand die bij de bank werkt)
- Enzovoort, totdat alle vijf de leerlingen zijn geweest.
|

|