De volgende opdrachten gaan over het determineren van grassen en hoe je dat kunt aanpakken. Je docent geeft aan welke opdrachten je gaat uitvoeren.
1. Verzameld materiaal. Je docent heeft grassen verzameld en je gaat hiervan 3 grassen bekijken en met behulp van de determinatietabellen de grassen op naam brengen. Laat het resultaat controleren door je docent.
2. Ga het veld in en pluk 5 verschillende soorten gras. Dat kan bloeiend of niet bloeiend zijn. Ga deze grassen op naam brengen met de determinatie tabellen.
3. Bloeiend gras kun je ook determineren door een foto te nemen en aan de hand van de tabellen de grassen op naam brengen.