De romantiek 17e en 18e eeuw

De romantiek is een reactie geweest op de overwaardering van de rede en de strenge voorschriften van het Frans-classicisme. De industriële revolutie bracht niet de vooruitgang waarop men hoopte en het vertrouwen in het goede van de mens krijgt een knauw. Een romanticus leeft in onvrede met zijn omgeving, verzet zich tegen de burgermaatschappij en wordt beheerst door een pessimistisch levensgevoel. Hij laat zich daarbij leiden door emoties. Hij schept daarom een andere werkelijkheid om de ellende van het hier-en-nu te kunnen ontvluchten.

 

De belangrijkste kenmerken van de romantiek (vluchtwegen) zijn:

1. De liefde voor de natuur.
De natuur ervaart de romanticus als iets bovennatuurlijks. In een nachtelijke omgeving met maanlicht, ruïnes en graven kan hij de werkelijkheid in eenzaamheid ontvluchten. Deze kenmerken zagen we al bij Rhijnvis Feith en komen we nu tegen bij o.a. Guido Gezelle.

2. Grote belangstelling voor het verleden
Ook het verleden maakte het mogelijk om de dagelijkse ellende te ontsnappen. In het verleden (denk aan de gouden eeuw) stelden wij wat voor. Tollens beschrijft bijvoorbeeld in ‘De overwintering op Nova Zembla’ het wel en wee van Hollandse zeevaarders.

3.  De religie als vlucht
Mensen wilden weg van de wereld zijn en het hiernamaals biedt deze mogelijkheid. In de Reveil-beweging zien we een streven te zoeken naar een verdieping van het religieuze gevoel.

4. De humor

Met humor kan je de betrekkelijkheid van iets laten zien. Met zelfspot kan je proberen het ongeluk dat je overkomt, draagbaar te maken.

Schrijvers: Piet Paaltjes (François Haverschmidt), Johannes Kneppelhout, Multatuli, Hildebrand en De Schoolmeester, Gezelle, Rhijnvis Feith