Het existentialisme en postmodernisme
Grote invloed op de jongeren hadden in de eerste jaren na de oorlog existentialisten zoals de Franse schrijver Jean Paul Sartre. Hij wil dat de mens existeert, wat wil zeggen dat de mens in volledige vrijheid moet kunnen beslissen en ook volledig verantwoordelijk is voor zijn keuze. De mens zal daarbij sociale rechtvaardigheid als uitgangspunt moeten nemen.
Het idee van de volledige vrijheid doorbrak vele taboes op het gebied van de seksualiteit. Omdat daardoor veel traditionele waarden opzij werden geschoven ontstaat er voor veel mensen een vreemde en chaotische wereld. In de literatuur kom je dan ook thema’s als (angst voor) de dood, vervreemding en vergankelijkheid tegen. Het streven naar vrijheid leidde bovendien tot een soort bekentenisliteratuur. Schrijvers die hierdoor beïnvloed zijn, zijn onder andere Anna Blaman en Marnix Gijsen.
Naast de invloed van het existentialisme zien we ook veel surrealistische invloeden. In nogal wat romans zien we de werkelijkheid vervagen en doemt een magisch-realistische wereld op. Bij schrijvers als Hubert Lampo, Johan Daisne, maar ook bij Willem Frederik Hermans is dit duidelijk het geval.
De term postmodernisme is een overkoepelende aanduiding voor een breed scala van cultuurproducten, zoals literatuur, beeldende kunst, architectuur, muziek, dans, toneel, fotografie etc. De benaming werd in de jaren ’60 van de 20ste eeuw voor het eerst gebruikt in de Verenigde Staten voor het werk van Jack Kerouac. Hoewel het postmodernisme chronologisch na het modernisme komt, is het de vraag of er sprake is van een breuk. Men is het er niet over eens of het postmodernisme een voortzetting is van het modernisme na WO II of dat het daar een uitwerking van vormt. Wel gaan postmodernisten in discussie met modernistische voorgangers, maar vaak is in hun werk een radicalisering te zien van modernistische principes. Dat men het begin van deze stroming situeert rond 1960 houdt in dat het postmodernisme niet onmiddellijk aansluit op het modernisme, maar op bewegingen als het existentialisme, absurdisme en laat-modernisme.
kort samengevat kun je zeggen dat postmodernisme in de literatuur inhoudt dat de auteur alle oude technieken loslaat. Een verhaal hoeft dus niet meer echt een verhaal te zijn. De ‘gewone’ opbouw wordt losgelaten. Daarnaast is alles al een keer bedacht, dus niets is origineel. Alles is intertekstualiteit.