middeleeuwen

Middeleeuwse literatuur (1170-1550)

De taal was het Middelnederlands  Het was een verzameling dialecten want er was nog geen eenheidstaal. De teksten (handschriften of manuscripten) werden in kloosters gemaakt.

 Belangrijkste kenmerken

Je herkent de standenmaatschappij (adel, geestelijkheid en burgerij) in de werken.
Ridderromans, abele spelen liederen weerspiegelen de idealen van de adel. De invloed van de geestelijkheid zie je duidelijk terug in legenden, heiligenlevens en geestelijk toneel. De burgerij was op zoek naar kennis en las moraliserend en didactisch werk, de gewone man kijkt graag naar kluchten ook wel sotternieën of boerden (plat realistisch verhaaltje) genoemd.

Hoofse literatuur

Op de hoven van de adel diende men zich hoofs te gedragen. Het was belangrijk elkaar niet nodeloos te kwetsen. Er golden daarom allerlei regels omtrent gedrag. Je diende je correct te kleden, je aan tafel beschaafd te gedragen en een ander niet nodeloos te kwetsen. Het middel bij uitstek daartoe was zelfbeheersing. In allerlei literaire teksten werd getoond  hoe je je op de juiste manier diende te gedragen.

 

ridderromans

Het woord ‘roman’ komt uit het Romaans en betekent verhaal. Epiek betekent verzameling verhalen.

Karelepiek

De eerste Karelromans zijn vooral in Frankrijk ontstaan en worden daarom ook wel Frankische of Karelromans genoemd. Ze zijn rond 1100 opgeschreven. Een paar eeuwen na het overlijden van Karel de Grote dus. Deze romans hebben vaak een historische kern, maar daaromheen is veel verzonnen. Aan Karel worden vaak feiten toegeschreven die helemaal niet kloppen. We spreken dan van epische concentratie.

Kenmerken:

Bekende Nederlands ridderromans zijn Het Roelantslied en Karel ende Elegast

2. Arhurepiek

De hoofse ridderromans (vanaf 1150) worden verdeeld in Brits-Keltische, Frankische, oosterse en klassieke romans. Ridders gedragen zich dapper en strijd komt veel voor, maar het gedrag tegenover de vrouw verandert bij nieuwere romans. De liefde speelt in de romans een belangrijke rol en ridders doen alles om een vaak onbereikbare geliefde te veroveren. Hoofs gedrag is daarbij het ideaal en dat kwam in de praktijk neer op beschaafdere omgangsvormen en onderdanig gedrag ten opzichte van de vrouw.

Brits-Keltische ridderromans/Arthurepiek

In deze romans wordt de strijd van Britse helden in de strijd tegen binnenvallende Angelen en Saksen verheerlijkt. Koning Arthur en zijn ridders van de tafelronde spelen de hoofdrol. De ridders verzamelden zich rond de ronde tafel en gingen vervolgens op avontuur. Tijdens de zoektocht (queeste) speelde de graal een belangrijke rol. De graal is van oorsprong een Brits Keltische toverbeker, later zag men hem als de beker die bij het laatste avondmaal van Christus gebruikt zou zijn. Alleen de ideale ridder was in staat deze beker, die verborgen was op een graalburcht, te vinden.

Franse dichters kwamen deze verhalen op het spoor en schreven Keltische ridderromans. De belangrijkste onder hen, Chrétien de Troyes schreef o.a. Lancelot en Perceval. In het Diets zijn de romans Walewein en Ferguut bekend.

De oosterse ridderomans

In de tijd van de kruistochten kwamen er contacten met Perzische en Arabische landen en werden hier allerlei oosterse verhalen bekend en deze beïnvloeden Europese schrijvers.
De hierdoor ontstane romans hebben een oosterse sfeer (oosterse vorsten met harems en veel pracht en praal). De ridders zijn dapper, maar vechten niet en de hoofse liefde is het belangrijkste thema. Hier is vooral de liefdesgeschiedenis van Floris ende Blanchefloer (in 1250 uit het Frans vertaald) bekend.

De klassieke ridderromans

Klassieke ridderromans spelen in de klassieke oudheid (de tijd van de Grieken en Romeinen).
Hierin vaak romantische verhalen waarin de hoofse liefde centraal staat. Bekend is Het prieel van Troyen (speelt tijdens het beleg van Troje).