-
Schrijf achter de vierkantjes op wat jij allemaal in je vrije tijd doet. Denk aan: winkelen, sporten, met vrienden afspreken, hobby’s, gamen etc.
-
Geef ieder vakje, dus elke bezigheid, een x met een eigen kleur. Zet daarna in het linker schema bij elke gekleurde x hoeveel tijd je er mee bezig was.
-
Voorbeeld: Tv-kijken is GEEL en je hebt maandag van 20:00 tot 20:30 tv gekeken. Dan vul je in de kolom van maandag het vakje 20:00-20:30 een gele x in.
-
Vorm tweetallen. Bekijk wat je klasgenoot in zijn/haar vrije tijd doet; wat valt je op?
-
Stel de ander vragen over zijn/haar vrije tijd; wat doet de ander het liefst en wat is daar zo leuk aan? Geef dan een advies; waar moet die ander volgens jou later iets mee gaan doen
-
Voorbeeld: “Jij moet iets gaan doen met mensen, want het leukste om te doen vind je met vrienden afspreken en samen kletsen.”
Volgens ________ moet ik iets gaan doen met: _______________
want: _________________________________________________