Leerjaar 2

Opdracht: Jouw vrije tijd

  1. Beantwoord de onderstaande vragen. Zet je antwoorden in het word-document dat je hier kunt downloaden.
    1. Schrijf achter de vierkantjes op wat jij allemaal in je vrije tijd doet. Denk aan: winkelen, sporten, met vrienden afspreken, hobby’s, gamen etc.

    2. Geef ieder vakje, dus elke bezigheid, een x met een eigen kleur. Zet daarna in het linker schema bij elke gekleurde x hoeveel tijd je er mee bezig was.

    3. Voorbeeld: Tv-kijken is GEEL en je hebt maandag van 20:00 tot 20:30 tv gekeken. Dan vul je in de kolom van maandag het vakje 20:00-20:30 een gele x in.

    4. Vorm tweetallen. Bekijk wat je klasgenoot in zijn/haar vrije tijd doet; wat valt je op?

    5. Stel de ander vragen over zijn/haar vrije tijd; wat doet de ander het liefst en wat is daar zo leuk aan? Geef dan een advies; waar moet die ander volgens jou later iets mee gaan doen

    6. Voorbeeld: “Jij moet iets gaan doen met mensen, want het leukste om te doen vind je met vrienden afspreken en samen kletsen.”

      Volgens ________ moet ik iets gaan doen met: _______________

      want: _________________________________________________

  2. Sla je antwoorden op.
  3. Upload je word-bestand naar de OneDrive.