Oorzaak
Bekend is dat er geen éénduidige oorzaak is bij middelengebruik, oftewel verslaving. Wel spelen diverse factoren een rol:
Deze factoren bepalen samen de gezondheid van de mens. Dit wordt meer zichtbaar in het biopsychosociaal model. Meer uitleg over dit model wordt gegeven in de kleine gids (Van Der Nagel & Den Ouden, 2011).
In het vier fasen model wordt weergegeven wat er in iedere fase plaatsvindt.
Fase 1. Experimenteren
Jongeren gaan voor een instant kick. Ergens is er één keer start gemaakt met het proberen van een sigaret, alcohol, drugs, etc. Doordat jongeren nog veel flexibiliteit hebben in de hersenen kunnen zij zich snel aanpassen aan nieuwe sociale omstandigheden zoals mode, muziek, social media maar ook middelengebruik. Als dit gekoppeld wordt aan het verschijnsel dat pubers zeer gevoelig zijn voor acceptatie en goedkeuring van vrienden is het begrijpelijk dat jongeren risicovol gedrag opzoeken. In de prefrontale cortex is het stukje overzien van consequenties nog niet ontwikkeld. In feite is het normaal dat jongeren in groepsverband sensatie opzoeken (roken, alcohol, seks, zelf vuurwerk maken, scheuren met opgevoerde brommers, uitdagen van opvoeders, etc). Middelengebruik levert jongeren direct sociale beloning op (lachen, lol, bewondering, aanzien) die zeer motiverend is.
Fase 2. Veelvuldig en ongecontroleerd gebruik
Jongeren gebruiken veel ongecontroleerd om onder andere stress tegen te gaan. Hierdoor kunnen zij zich meer ‘ontspannen’. Hier wordt aangezet tot het terugtrekken uit bepaalde groepen, wegblijven van school of verminderde schoolresultaten.
Fase 3. Misbruik
Bij de inmiddels stevig gebruiker heeft het middelengebruik een centrale plaats ingenomen. Hierdoor worden de verplichtingen zowel thuis als op school en eventueel bijbaantje niet meer nagekomen. Mogelijk beginnen in deze fase ook de eerste aanrakingen met politie.
Fase 4. Verslaafd!
Het middel wordt nu dwangmatig gebruikt. De jongere is afhankelijk van het middel. Er is een hoge tolerantie voor het middel, geen controle meer over de hoeveelheid en vele tijd die eraan besteed wordt. Normaal functioneren is niet meer mogelijk (met uitzondering van roken). De meeste jongeren belanden niet in dit stadium omdat ze tegen de tijd dat ze als verslaafd beschouwd worden al adolescent of volwassen zijn.
In de bovenstaande fasen wordt met name het onderdeel experimenteren belicht. Echter kunnen er (ook) andere factoren een rol spelen bij het ontstaan van een verslaving, dit worden ook wel de risicofactoren genoemd. Deze risicofactoren kunnen vanuit het bio-ecologischmodel van Bronfenbrenner per niveau beschreven worden, zie hieronder:
Risicofactoren op het niveau van het kind (het individu):
Risicofactoren op het niveau van de ouders en het gezin (het microsysteem):
Risicofactoren op het niveau van de omgeving (het meso-, exo- en macrosyteem):
Al het bovenstaande bepaalt of een jongere gevoelig is voor een verslaving (Rigter, 2013).
Gevolgen
Er zijn diverse gevolgen voor iemand die verslaafd is. Er zijn lichamelijke gevolgen, psychische gevolgen maar ook sociale gevolgen.
Jip (14). Het is zo fijn als ik een blowtje heb gehad. Alles wordt trager en ook positiever. Gewoon een heel fijn gevoel, wat ik vooral leuk vind is dat er vaak een lachkick bij komt. Dan kan ik al lachen om het woord kaasblokje. Soms merk ik wel dat ik er echt slaperig van word. Ik weet dat ik wel moet oppassen met een blowtje want het is wel gauw te herkennen aan mijn rode ogen. Het kan ook effect hebben op mijn pupillen.
Wat ik lastig vind is als ik geen blow heb gehad en ik moet dan naar school. Ik merk dan vooral dat ik ga trillen en zweten. Hierdoor kan ik mij ook echt niet meer concentreren.
Lichamelijke gevolgen:
De lichamelijke gevolgen van een middelenverslaving kunnen gevolgen zijn op korte maar ook op lange termijn. Op korte termijn kunnen bijvoorbeeld een verhoogde hartslag, afname of juist toename van eetlust zijn of trillen, duizeligheid, misselijkheid en hoofdpijn zijn. Op lange termijn zijn de lichamelijke gevolgen behoorlijk heftig, denk hierbij aan hersenschade, hart- en vaatziekten, lage of hoge bloeddruk maar ook tandschade of schade aan bijvoorbeeld binnenkant van de neus. Het lichamelijke effect kan bij ieder middel anders zijn. Meer weten over welke lichamelijke gevolgen onstaan bij welk soort middel? Op deze wiki over soorten verslavingen en middelengebruik staat meer informatie.
Psychische gevolgen:
Naast lichamelijke gevolgen zijn er ook psychische gevolgen. Deze gevolgen hebben, afhankelijk per middel, een korte of lange termijn effect. Voorbeelden van korte termijn gevolgen zijn: ontspanning, relaxed zijn, een lachkick krijgen, verwardheid, roekeloosheid en moeite met concentreren. Lange termijn gevolgen kunnen zijn: psychose, flashbacks, invloed op concentratie maar ook invloeden op het opnemen van informatie. Meer weten over welke psychische gevolgen ontstaan bij welk soort middel? Op deze wiki over soorten verslavingen en middelengebruik staat meer informatie.
Sociale gevolgen:
Naast de lichamelijke en psychische gevolgen kunnen verslaafden ook sociale gevolgen ervaren. Door het overmatig gebruiken van middelen kunnen verslaafden in een isolement raken. Bang dat iemand in hun sociale omgeving erachter komt dat hij/zij verslaafd is, maar ook stug blijft gebruiken zonder rekening te houden met zijn of haar omgeving. In het biografische boek 'Parttime Junkie' van Renee Kelder vertelt zij wat het effect is van haar GHB-gebruik. Hieronder een kort fragement over haar verslaving en de gevolgen hiervan.
Hieronder is een aflevering van Drugslab te zien. Hier wordt Paulien (22) geïnterviewd. Zij is verslaafd (geweest) aan vooral 'uppers' (speed, cocaïne, XTC(MDMA)). Tijdens dit interview legt Paulien de gevolgen uit van haar verslaving aan drugs.
Drugslab | Jong en verslaafd | Paulien https://www.youtube.com/watch?v=0EJNvGovypA