Voorkomen is beter dan genezen geldt in het bijzonder voor burn-out. Herstel kost veel tijd en in een aantal gevallen blijven restverschijnselen bestaan. Burn-out heeft niet voor de persoon alleen gevolgen maar ook voor de omgeving. De basis van preventie ligt in het tijdig herkennen en erkennen van de stress en de factoren die aan de stress ten grondslag liggen (Dam & Leeuw, 2004).
Time management
Het managen van tijd en taken is een vaardigheid die bestaat uit het maken van een planning op basis van prioriteiten. Daarnaast gaat het om zelf management en management van de omgeving. Om dit te bereiken is begeleiding of ondersteuning van grote waarde.
Het is belangrijk bij een burn-out om regelmaat aan te brengen. Dat houdt in niet te laat naar bed gaan en ook weer niet te laat opstaan. Het lichaam is namelijk ontregeld en moet weer in een gezond ritme komen. Gezond te eten en te drinken en het matig gebruik van alcohol en koffie.
Volgens Meulenberg (z.d.) is het belangrijk de zintuigen weer te gebruiken om het herstel te bevorderen. Door het gebruik van de zintuigen, wordt het lijf in beweging gezet waardoor de gedachten weer terugkomen. De vicieuze cirkels waarin het denken vaak ronddraait, kunnen dan ook doorbroken worden. Belangrijk is om verhaal te kunnen delen. Jongeren zijn geneigd om alles alleen te doen.
Probeer de symptomen van een burn-out te voorkomen. Reinheid, rust en regelmaat zijn begrippen die voor velen leiden tot rust. Probeer als jongere niet constant te pieken. Ook wordt er aangeraden om naar buiten te gaan, met regelmaat te bewegen en veel te slapen. Verder is het belangrijk dat je “nee” leert zeggen. Wanneer de balans tussen rust en drukte naar de verkeerde kant doorslaat, trek dan vroegtijdig aan de bel en durf ‘nee’ te zeggen. Al is het tegen je familie, vrienden en docenten
Wat kan de zorg van de school aan ondersteuning bieden?
Om verzuim voor langere tijd te voorkomen is het belangrijk dat de docent bij de zorgcoördinator van school aangeven dat er gedragproblemen zijn bij een jongere. De zorgcoördinator kan doormiddel van een ronde tafelgesprek achterhalen wat het probleem is en eventueel doorverwijzen naar andere experts. Bijvoorbeeld de huisarts of psycholoog. De student kan met behulp van de zorgcoördinator of gedragspecialist eerst orde scheppen in chaos die ontstaan is en om een negatieve spiraal te doorbreken. Gekeken wordt wat de student nog wel kan en inventariseren wat mogelijk is door het rooster van de student aan te passen. Belangrijk is dat er ritme blijft in de dagelijkse activiteiten. Het is onverstandig om langer dan twee weken thuis te zitten, daardoor wordt het alleen maar moeilijker om weer aan de slag te gaan. Tot slot geeft de zorgcoördinator aan dat “het welbevinden eerst op orde te brengen en daarna komt de rest”.