Kort na een traumatische ervaring hebben kinderen last van stressklachten. Ze zijn bijvoorbeeld snel prikkelbaar, slapen slecht, trekken zich terug en kunnen zich moeilijk concentreren. Deze klachten zijn normaal na een heftige gebeurtenis en gaan meestal na een paar weken weer over. Vooral de kinderen met een chronisch trauma hebben tijd nodig. Bij een docent is vaak niet bekend welke leerling een chronisch trauma heeft. Toch zijn er signalen die er op zouden kunnen wijzen dat een leerling een chronisch trauma ervaart of in het verleden heeft ervaren.
Signalen
Pubers en adolescenten laten voor een groot deel hetzelfde gedrag zien als volwassenen. Niet iedere adolescent met een trauma reageert op dezelfde manier. Bovendien zijn er veel leerlingen die sommige van deze reacties ook vertonen in de klas, terwijl zij geen trauma hebben.
Een aantal reacties die kunnen voorkomen bij leerlingen die een trauma hebben ervaren of soms nog steeds ervaren zijn:
stressreacties: steeds terugkerende herinneringen aan de traumatische gebeurtenis;
slecht slapen;
heftige emotionele en lichamelijke reacties als iets aan de traumatische gebeurtenis herinnert;
vermijding van gesprekken en activiteiten. Relatie met volwassenen uit de weg gaan. Bepaalde plekken of situaties vermijden;
gedragsverandering, woedeaanvallen, verzet;
de leerling laat weinig emoties zien, is lusteloos en of traag;
lichamelijke klachten zoals huiduitslag, hoofd- en buikpijn;
alcohol en drugsgebruik. Om de emoties te verzwakken;
depressief en apathisch gedrag;
moeilijkheden in relaties met vrienden en ouders;
zich verliezen in gamen;
problemen op school;
schaamte voor kwetsbaarheid en afhankelijkheid van ouders;
angst om controle te verliezen;
weinig toekomst perspectief(Bastiaensen, 2016; Blaustein & Kinniburgh, 2015; “Chronisch trauma bij kinderen en adolescenten – Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie,” 2018; De Jong & De Jong, 2013).
Wat zie je in de klas bij twaalf tot achttien jarigen
De leerling:
kan angst laten zien;
kan hyperactief zijn;
veel aandacht vragen van met name de docent;
kan zich voor het leerproces afhankelijk opstellen van de docent;
kan bij frustratie vijandig zijn naar de docent en naar leerlingen toe;
vindt het lastig om zonder hulp van de docent te beginnen met het werk;
is bang om de aandacht van de docent kwijt te raken, waardoor de leerling moeite heeft om op het werk te focussen;
kan zich vaak verbaal goed verwoorden;
lijkt soms niet gemotiveerd;
is soms teruggetrokken;
kan tijdelijk emotieloos overkomen;
kan mogelijk onderpresteren (De Jong & De Jong, 2013; “Traumasensitief onderwijs - Gedragsproblemen in de klas,” 2019).
Wat kan een docent doen om een leerling te helpen bij het verwerken van een traumatische ervaring:
analyseer het gedrag van de leerling. Het gedrag heeft altijd een oorzaak;
de relatie met de leerling is erg belangrijk. Connect before correct;
zorg voor een veilige omgeving. Leerlingen met een trauma hebben vaak moeite met het vertrouwen van volwassenen;
help met prioriteiten stellen. Bijvoorbeeld welke opdracht moet eerst gebeuren;
reageer consequent op situaties. dan weet de leerling waar hij of zij aan toe is;
zorg dat de leerling weet waar hij of zij aan toe is in de les. Dus wees voorspelbaar en zorg voor routine;
probeer de stress bij de leerling te verminderen;
probleemgedrag komt vaak voor uit onmacht;
leer het gewenste gedrag aan;
probeer de autonomie van de leerling te vergroten;
geef als het nodig is een time-out om meteen een eind te maken aan het ongewenste gedrag. Maar wees zorgvuldig. Het kan ook zo zijn dat het juist het zelfbeeld van het kind versterkt. Bijvoorbeeld als een leerling even op de gang gestuurd wordt om tot zichzelf te komen. Dat kan voor de leerling anders over komen. Het kan voor de leerling een bevestiging zijn in de gevoelens dat hij of zij er toch niet toe doet (De Jong& De Jong, 2013; Blaustein& Kinniburgh, 2015; Horeweg, 2018).
Als docent ben en blijf je docent en is het niet handig om op de stoel van de therapeut te gaan zitten. Blijf je realiseren welke impact je op de leerling hebt maar ook welke impact de leerlinge op de docent heeft. Schakel indien nodig de leerlingbegeleider in (De Jong & De Jong,2013).
Wat zegt de expert? A. de Jong.
Geef een kind de tijd en stel open vragen zonder oordeel. Bijvoorbeeld; “hey het valt mij op dat..”. Wees nieuwsgierig met een open hart. Probeer in contact te komen en zorg dat je het kind ziet. Ik ben van overtuigd dat een docent van ontzettend groot belang is. Een client hier gaf aan dat ze op school nooit gesteund was. Maar dat ze ervan overtuigt was dat docenten het aan haar gemerkt moeten hebben.
Probeer een band op te bouwen want in de ogen van een kind met een chronisch trauma is alles onveilig. Zorg dat een kind weet waar het aan toe is in de les. Ook als je bijvoorbeeld weet dat ouders in scheiding leven dan kan school juist net die veiligheid bieden want school is dan een stabiele factor die gewoon door gaat en leraren zijn bekend. Voor kinderen is het belangrijk dat het ritme van school vast houden want voor de meeste kinderen is veiligheid, vertrouwen en bekendheid erg fijn als je voortdurend onder spanning staat. School is vaak een van de veilige plekken ook als het thuis niet veilig is. Het kan overigens ook andersom als het kind gepest wordt op school. Maar het staat of valt met het contact dat je hebt met het kind. Je bent docent en geen therapeut dus als je iets niet vertrouwd ga er mee naar de juiste persoon op school. Er komen niet veel meldingen van uit het onderwijs over kindertrauma’s zoals kindermishandling. Gelukkig is er meer aandacht voor trauma’s. Ik denk dat er vroeger ook veel gebeurde maar verzwegen werd en dat er nu oog voor is.