
Tijdens een interview stel je veel vragen. Dat doe je omdat je informatie wilt krijgen van de persoon die je interviewt. Er zijn twee soorten vragen, open en gesloten.
Een gesloten vraag is een vraag die beantwoord kan worden met 'ja' of 'nee' of met maar één woord. Als je een heel duidelijk antwoord wilt hebben stel je een gesloten vraag.
Als je graag wat meer wilt weten kun je beter een open vraag stellen. De persoon die je interviewt moet dan meer vertellen.
Voorbeelden:
Let er op dat je in jouw vragen niet je eigen mening verpakt. Bijvoorbeeld: “Vindt u ook dat rood zo lelijk is?” Beter is dan om te vragen: “Wat vindt u van de kleur rood?”
Als je een interview geeft, ga je ook vaak verder vragen op het antwoord dat de persoon geeft. Dat heet doorvragen.
Vraag: “Wat heeft u gisteren allemaal gedaan?”
Antwoord: “Ik heb gewerkt.” Doorvraag: “Waar werk je dan?”
Je kunt ook altijd vragen: “Kunt u daar wat meer over vertellen?”