De huid of vel is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. De huid bestaat uit 3 lagen. De opperhuid, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel.
De opperhuid bestaat uit twee delen:
De opperhuid is de buitenste laag van je huid. De huid die je van buitenaf kunt zien dus. De opperhuid bestaat uit twee lagen:
De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af. De kiemlaag vult de hoornlaag aan. Op sommige plaatsen slijt de hoornlaag snel, bijvoorbeeld onder je voeten en bij je hak. Daarom is de hoornlaag hier dikker. Dit noem je eelt. Eelt is een extra bescherming van de huid.
Voelen doe je met de zintuigen die liggen in de lederhuid. In de lederhuid liggen ook bloedvaten, zweetklieren, haarzakjes en talgkliertjes. Talg is een vettige stof die de haren en de huid soepel houdt. Talg komt door buisjes naar buiten uit kleine openingen in je huid. De opening in de huid noem je een porie.
In de puberteit maakt je lichaam extra talg aan. Soms raakt dan een opening verstopt en ontstaat een puistje. Zulke puistjes in de puberteit worden jeugdpuistjes genoemd.
Het onderhuids bindweefsel zorgt ervoor dat de huid gescheiden wordt, van de spieren en van de pezen in ons lichaam. Het onderhuids bindweefsel bestaat vooral uit vet, bindweefsel schotten en bloedvaten. De dikte van deze huid verschilt op elke plaats. Op de buik, billen en op de rug is deze huid het dikst. Maar er komen nog meer dingen in deze huid voor, namelijk zweetklieren, talgklieren en haren.