In je lichaam komen dus zintuigen, zenuwen en spieren voor. Als je reageert op iets, werken die verschillende delen samen. Wanneer je naar school fiets en ziet dat het stoplicht op rood staat, knijp je de rem van je fiets in. Wanneer je stilstaat, zet je je voet op de grond.
Van je ogen naar je hersenen
Met je ogen kun je het rode stoplicht zien. Ogen zijn zintuigen. Wanneer het licht van een rood stoplicht in je ogen komt, geven je ogen een seintje af. Dat seintje gaat via zenuwen naar je hersenen. In je hersenen ontstaat een beeld van het rode stoplicht.
Van je hersenen naar je spieren
In de hersenen worden seintjes verwerkt. Daarbij ontstaan nieuwe seintjes. Sommige van die nieuwe seintjes gaan via zenuwen naar je armspieren. Je armspieren reageren op de seintjes waardoor je in de handrem knijpt. Je stopt daardoor voor het rode stoplicht.
Impulsen
De seintjes die zintuigen en hersenen afgeven heten impulsen. De impulsen die in zintuigen ontstaan, gaan via zenuwen naar de hersenen. Via andere zenuwen gaan impulsen van de hersenen naar de spieren.
Zintuigen
Je hebt verschillende soorten zintuigen. Je ogen, oren, neus, tong en huid. Al je zintuigen bij elkaar vormen het zintuigenstelsel. Je huid is een groot orgaan. In je huid zitten verschillende zintuigen waarmee je dingen kunt voelen. Bijvoorbeeld pijn, druk, kou en warmte. Met je huid kun je ook tasten. Op de tast iets vinden betekent dat iets vinden door het voorzichtig te voelen.
Prikkels
Het stoplicht springt op rood. Het rode licht komt vanuit het stoplicht in je ogen terecht. In je ogen ontstaan dan impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar je hersenen. Je ziet het rode stoplicht. Je ogen reageren op het licht van het stoplicht. Het licht van het stoplicht is een prikkel van je ogen. Een prikkel is dus iets waar je zintuigen op reageren.
Waarneming
Je wilt je handrem inknijpen. In je hersenen ontstaan impulsen. Die impulsen gaan via zenuwen naar de spieren in je arm en je hand. Met de huid van je vingers voel je de handrem. Door deze lichte aanraking ontstaan impulsen in je tastzintuigen. Deze impulsen gaan via zenuwen naar je hersenen.
Je tastzintuig reageert op de lichte aanraking van de handrem. De lichte aanraking van de handrem is een prikkel voor je tastzintuig. Met je tastzintuigen voel je waar de handrem zich bevindt. Je waarneming is het voelen van de handrem.