In de schedel liggen twee oogkassen. Daarin liggen de ogen. De oogkassen beschermen de ogen. Je oog wordt ook door andere delen beschermd. Boven het oog liggen de wenkbrauwen. Als je het warm hebt, kun je gaan zweten. Je zweet dan ook op je voorhoofd. Wenkbrauwen zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt.
Ook de oogleden en de wimpers beschermen de ogen. Als iets tegen je wimpers komt, sluiten je oogleden snel. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld vliegjes en vuil niet in je ogen. Als het licht fel is, knijp je je ogen bijna dicht. Je kijkt dan door je wimpers heen. Je wimpers beschermen je ogen ook tegen fel licht.
Boven de ogen liggen traanklieren, die maken traanvocht. Je knippert regelmatig met je oogleden. De oogleden verspreiden dan traanvocht over je ogen. Traanvocht zorgt dat je ogen niet uitdrogen en het spoelt stofjes weg die in je ogen zijn gekomen. In de ooghoeken zitten kleine openingen. Hierdoor komt het traanvocht in de traanbuizen. Via de traanbuizen gaat het vocht naar de neusholte. Bij huilen komt er zoveel traanvocht uit de traanklieren, dat de traanbuizen overlopen. Zo ontstaan tranen.
Je ogen als zintuig. https://schooltv.nl/item/zicht-een-van-je-zintuigen/#q=zintuigen