Spieren

Zonder spieren kunnen botten niet bewegen. Ook in organen zitten spieren. In je maag zorgen spieren ervoor dat het voedsel wordt gekneed. In je darmwand zorgen spieren ervoor dat het voedsel door de darmen wordt vervoerd. In je huid zit aan ieder haartje een klein spiertje. Deze spiertjes zorgen ervoor dat je haren overeind gaan staan als je kippenvel krijgt. Je hart is een grote spier die ervoor zorgt dat je bloed door je hele lichaam wordt gepompt.

Alle spieren in het lichaam samen vormen het spierstelsel. Het spierstelsel is een organenstelsel.De spieren zitten met pezen vast aan de botten. Pezen zijn de witte delen aan het eind van iedere spier.

Een spier kan zich samentrekken. Als een spier samentrekt, wordt de spier korter en dikker. De spier trekt de botten naar elkaar toe. Op de afbeelding hierboven zie je hoe de twee spieren lopen. Om je onderarm te bewegen heb je beide spieren nodig.

In de afbeelding zie je een gebogen arm. De buigspier en de strekspier zijn aangegeven. Om de arm te strekken is de strekspier nodig. Door de strekspier samen te trekken, strekt de arm. De strekspier wordt dan korter en dikker. De arm wordt daardoor gestrekt. Om de arm weer te buigen is de buigspier nodig (zie afbeelding). De buigspier wordt dan korter en dikker. De arm is nu gebogen. Om een bot te bewegen heb je altijd twee spieren nodig, een buigspier en een strekspier.