Bio ecologisch model Bronfenbrenner

Leefwereld

Op de website van Taalalert (2019) wordt het begrip “leefwereld” omschreven als: “onder leefwereld wordt verstaan het milieu waarin een kind opgroeit”. Daarbij wordt milieu breed opgevat als gezin met waarden en normen en de school met de eigen waarden en normen en de dynamiek hiertussen.

Urie Bronfenbrenner is één van de eersten die de dynamiek van de menselijke leefwereld in kaart heeft gebracht. Hij omschreef dit als de “onmiddellijke ervaringsruimte die waargenomen wordt’ (Klaassen, 1991, p.130). Bronfenbrenner heeft een bio-ecologisch model ontwikkeld zie figuur 1. Dit model bestaat uit verschillende lagen die elkaar beïnvloeden gezien van uit een individu.

De vijf systemen zijn:

  1. Het Microsysteem

Dit zijn de relaties waar het kind persoonlijk mee te maken heeft in verschillende settingen bijvoorbeeld; gezin, familie, vriendjes.

  1. Het Mesosysteem

Hierbij gaat het om de interactie tussen de verschillende settingen uit het microsysteem

  1. Het Exosysteem

Het Exosysteem heeft invloed op de ontwikkeling van het kind. Het gaat hier om aspecten waar het kind zelf geen invloed op heeft bijvoorbeeld werk van de ouders, religie, het onderwijs etc.

  1. Het Macrosysteem

Dit systeem is geen concrete of sociale structuur, want het heeft betrekking op de cultuur of de heersende ideologie van de samenleving

  1. Het Chronosysteem

Bij dit systeem gaat het erom dat de geschiedenis invloed heeft op het heden. De geschiedenis heeft invloed op het macrosysteem.

 

Alle systemen hebben met elkaar te maken en kun je niet los van elkaar zien. Elk systeem beïnvloedt het andere systeem en ook binnen de systemen vindt beïnvloeding plaats. De ontwikkeling van een kind wordt volgens dit model dus beïnvloed door mensen, gebeurtenissen en ontwikkelingen in de omgeving.

Als leerkrachten hebben we dus ook invloed op de ontwikkeling van leerlingen. Hoe je naar een kind kijkt, bepaalt wat er gebeurt. Dit bepaalt het gedrag van de leerkracht en daardoor ook het gedrag van het kind (Bors , 2011). Hoe hoger de verwachting van de leerkracht hoe beter de leerling gaat presteren. Dit wordt het Pygmalion-effect genoemd, of 'zichzelf waarmakende voorspelling'. Wees je er bewust van dat dit effect ook andersom werkt. Als je lage verwachtingen hebt van een leerling kunnen deze leerlingen achterblijven in hun schoolprestaties. De verwachting van de leerkracht moet dan wel net iets hoger liggen dan wat de leerling al kan of zelf denkt te kunnen. Als de hoge verwachting niet realistisch is dan verliest het zijn effect denk hierbij aan de zone van de naaste ontwikkeling. Als iemand iets al kan en zelfstandig kan uitvoeren spreek met van de actuele ontwikkeling. Als het over de naaste ontwikkeling gaat dan gaat het over iets wat een leerling nog niet kan maar wel in het verschiet ligt. Het gebied tussen de actuele ontwikkeling en de naaste ontwikkeling wordt de zone van naaste ontwikkeling genoemd.

 

Figuur 1. Het model van Bronfenbrenner bestaat uit verschillende lagen die elkaar beïnvloeden. Verkregen op 2 juni 2019, via https://sites.google.com/site/dsmktylenda/content/bronfenbrenner-s-ecological-theory