Stap 1

Op de hoorns genomen
Naast oerhonden en oerkatten, zijn er ook koeien die er uitzien als oerrunderen.
Deze Schotse hooglanders kun je in Nederland tegenkomen.
In Spanje doen ze een spel met gehoornde stieren.
Bekijk het filmpje:


Opdracht 1 Eigenschappen
Maak een lijstje van kenmerken van wenselijke eigenschappen voor melkkoeien die gemakkelijk in de stal te houden zijn.
Welke eigenschappen behoud je? Waar ga je op selecteren om door te fokken?
Vul je lijstje eventueel aan met het antwoord van een klasgenoot.

Opdracht 2 Schotse hooglander
Bekijk de afbeelding.
Hoe zouden de krassen in de huid van deze koe kunnen zijn ontstaan?

  1. Welk kenmerk van de Schotse hooglander zou jij als veeteler dus graag kwijt willen?​

Opdracht 3 Stier Herman
Bij runderen komt een ongehoornde variëteit voor.
De ongehoornde stier Herman (vernoemd naar de beroemde Stier Herman ) bevruchtte via Kunstmatige Inseminatie (KI) drie koeien.
Twee koeien hadden hoorns en één was ongehoornd.

De eerste gehoornde koe, Bertha, kreeg een gehoornd kalf.
De tweede koe, Truida 8, kreeg een ongehoornd kalf. De ongehoorde Klaziena 13 kreeg een gehoornd kalf.

Gebruik de uitwerkingsbijlage .

  1. Noteer de genotypes en fenotypes (P en F1).

    Tip:
    Als je weet dat ongehoornd dominant is dan:
    Gen voor hoorns: Allel ongehoornd dominant dus O
    Allel gehoornd recessief dus o
  2. Met welke combinatie zou je als veeteler het liefst willen doorfokken om de beschadiging uit opdracht 2 te voorkomen?
  3. Maak de oefening "Op de  hoorns genomen" onderaan deze pagina.

Opdracht 4 De kleur van runderen
De erfelijkheid van de kleur van runderen kan ook in de fokkerij gebruikt worden.
Een stamboom geeft hierover informatie.
Op de foto zie je een speciale variëteit van een zwartbont rund, de lakenvelder.

Naast zwartbonte runderen komen ook roodbonte voor.
Je ziet een schema van de stamboom van een paar koeien.
Koe 1 en koe 6 zijn roodbont, alle andere dieren in de stamboom zijn zwartbont.

  1. Is het allel voor roodharig dominant of recessief?

Opdracht 5 Melkproductie
Bij het fokken van koeien is een aantal kenmerken van de melk belangrijk.
Je kunt denken aan vetgehalte en eiwitgehalte van de melk.
Zowel de erfelijkheid als andere factoren spelen een rol bij de verhoging van de melkopbrengst.
Bekijk de afbeelding.

  1. Leg uit welke veranderingen er van 1945 tot 2005 hebben plaatsgevonden.
  2. De toename in melkopbrengst is voor 65% te danken aan fokmaatregelen.
    Welke factoren kunnen zorgen voor de andere 35%?
    Uit onderzoek aan de Wageningen University is gebleken dat bepaalde melkkenmerken meer of minder door erfelijkheid worden bepaald. Een waarde van 1 geeft aan dat alleen erfelijkheid een rol speelt terwijl de waarde 0 aangeeft dat alleen milieu-invloeden verantwoordelijk zijn. Bestudeer de tabel.
  3. Welk melkkenmerk kan een veehouder vooral bepalen door op de voeding van de koeien te letten?
  4. Wat kan de veehouder verder doen om het eiwitpercentage van de melk zo hoog mogelijk te krijgen?

    Verschillende groepen in de samenleving hebben belang bij een bepaalde samenstelling van de melk.
    Gebruik de volgende bron www.voedingsmagazine.nl
  5. Leg uit welk melkkenmerk voor een voedingsdeskundige of een kaasmaker van belang is.

Vergelijk je antwoord met dat van een klasgenoot.