Een intermediair fenotype
Wanneer het genotype van planten en dieren verandert, kunnen ook fenotypische verschillen ontstaan.
Dat is niet altijd zo. Homozygoot dominante en heterozygote organismen zijn genotypisch verschillend en meestal fenotypisch gelijk!
Bij de geurende nachtschone (zie de foto) komen witte, rode en roze bloemen voor.
Uit de kruising van een plant met homozygoot rode bloemen en één met homozygoot witte bloemen ontstaat een F1 met alleen maar roze bloemen.
Opdracht 1 Kruisingsschema
Je gaat een kruisingsschema van de kruising maken.
Beantwoord eerst de volgende vragen.
Stel je voor dat er sprake is van twee allelen namelijk een voor rode bloemen (Br) en een voor witte bloemen (Bw)
Maak nu het kruisingsschema van de P en de F1 generatie.
Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Vul zo nodig jullie antwoorden aan.
Opdracht 2 Nachtschone
Een kweker die graag roze bloeiende nachtschone planten wil kweken krijgt een probleem wanneer hij steeds roze-bloeiende met roze-bloeiende kruist.
Opdracht 3 Brandnetel
Bij de kleine brandnetel komt een gen voor dat de bladgroenvorming regelt. Heterozygote exemplaren bevatten maar een derde van de normale hoeveelheid bladgroen. Planten met twee recessieve allelen hebben zo weinig bladgroen dat ze sterven omdat hun fotosynthese te weinig energierijke producten levert.
Kies voor de beide allelen een letter.
Een heterozygote plant wordt gekruist met een normale plant.
Maak met een kruisingsschema duidelijk hoe de F1 en de F2 eruit gaan zien wanneer de F1 planten onderling zonder beperking kruisen.
Vraag voor de controle om een uitwerking aan je docent.