Stap 3

Begrippen leren
Bestudeer in de kennisbank:

KB: Celdelingen
KB: Genotype en fenotype

Bekijk de foto van Gwen hiernaast.
Waaraan heeft ze de eigenschappen te danken?
Waar passen de woorden genotype en fenotype het beste bij?

Opdracht 1 Genotype en fenotype

  1. Neem de onderstaande tabel over en vul deze in.
    Eigenschap Te danken aan
      ouders       Gwen zelf
    Lange haar  
    Twee neusgaten  
    Tong kunnen oprollen  
    Kleur van de ogen  
    Kleur van de oogschaduw  
    Feno- of genotype?  
    Fenotype  
    Genotype  
  2. De beide ouders van Gwen kunnen hun tong tot een gootje rollen (tongrollen).
    Leg met een schema (of tekening) uit op welke manier in alle cellen van Gwen de eigenschap tongrollen is terecht gekomen.
    Bij je uitleg zul je de begrippen mitose en meiose nodig hebben.
    Gebruik bij het beantwoorden in de Kennisbank de onderdelen:

    KB: Celdelingen
    KB: Genotype en fenotype

    Vergelijk je antwoord met een medeleerling.
    Wanneer de verschillen tussen een mitose en meiose je niet duidelijk zijn maak dan de volgende opdracht.
  3. Maak in tweetallen een animatiefilmpje over de mitose of de meiose.
    Spreek met je docent af hoe lang je animatie mag duren.
    Leg vervolgens aan je klasgenoten uit hoe mitose of meiose werkt.
    Denk erom dat je ook de verschillen duidelijk naar voren laat komen. Gebruik eventueel GoAnimate .