Solidariteit naar jongeren

Hoezo solidariteit naar jongeren? 28 november 2018 studenten en scholieren demonsteren tegen het 'schuldenstelsel'.

De actie is georganiseerd naar aanleiding van het ingevoerde leenstelsel, de uitgebleven investeringen in het onderwijs en de geplande verhoging van de rente op de studielening. Hierdoor bestaat de angst dat studenten zich diep in de schulden moeten steken om te kunnen studeren. De actievoerders vragen dan ook om alsnog de investeringen in het onderwijs door te voeren, de basisbeurs terug te halen en van de geplande rente op de studielening af te zien.

Wat vind jij?
Bekijk de video. Welke kernpunten komen hierin naar voren. Wat zou jij doen met een miljoen?

Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.

Solidariteit naar jongeren

Je zult nog niet of nauwelijks werken en daardoor weinig eigen inkomen hebben. Daarvoor ben je afhankelijk van je ouders/verzorgers en van de overheid. Je krijgt heel veel  'gratis' zonder daar in de regel een grote bijdrage aan te hoeven leveren. Een deel komt van je ouders zelf, dit zijn zowel financiele als niet financiele zaken; opvoeding, huisvesting, eten & drinken. Veel krijg je in natura. Ook de overheid doet via het herverdelen van geld veel aan de financiering van jongeren. Zo krijgen ouders financiele ondersteuning in de vorm van kinderbijslag (AKW), kind gebonden budget en kinderopvangtoeslag. De overheid financieert het basis en voortgezet onderwijs waardoor je die vormen van onderwijs bijna ‘gratis’ krijgt. Dit geldt ook voor de zorg, tot je 18e ben je ‘gratis’ meeverzekerd via de polis van je ouders. Mocht je langdurig ziek zijn of wees worden dan kun je een beroep doen op de volksverzekeringen (naast AKW): Wlz (Wet langdurige zorg) en Anw (Algemene Nabestaandenwet). Gratis staat natuurlijk niet voor niets tussen haakjes, want het kost in de praktijk uiteraard wel geld, alleen jij betaalt het niet.

Je ouders/verzorgers werken dus 1 dag in de week om voor jou te kunnen betalen. Daarnaast zijn er dan nog alle zaken die de overheid voor jou financieert.

Als je kijkt naar het inkomen en de uitgaven van een persoon zou je het leven in kunnen delen in drie fasen:

1 de fase voordat je gaat werken.
In deze fase groei je op, ga je naar school. Deze fase duurt tot je 20-25ste.
In deze periode heb je al wel uitgaven, maar geen inkomsten. Je bouwt een 'schuld' op.
Soms is dat een echte schuld, bijvoorbeeld een studieschuld. Maar soms wordt de uitgaven vergoed door je ouders of door de overheid. Het is duidelijk dat je hier hebt te maken met 'de kost gaat voor de baat'.Het volgen van een opleiding is een soort investering. De opbrengst (het rendement) van de investering komt in fase 2. Zie fig. 1 en 2

2 de fase dat je werkt.
Je hebt een baan en verdient geld. In deze periode heb je inkomsten en uitgaven. Met je inkomsten betaal je de eerder gebouwde schuld af en spaar je voor je pensioen.Welke baan je vindt, hangt voor een deel af van de opleiding die je hebt gedaan. Als je een baan hebt, betaal je de investering weer terug: je betaalt belasting waarmee de overheid het onderwijs kan betalen.

3 de fase dat je met pensioen bent.
Je bent klaar met werken. In deze periode heb je wel uitgaven, maar geen inkomsten uit werk. Je maakt het geld dat je gespaard hebt op.

 

Beantwoord de volgende vragen.

 

 

Onderwijs en kinderarbeid

Dat kinderen recht hebben op onderwijs is niet altijd zo geweest in Nederland. De eerste wet hierover stamt uit 1874: het kinderwetje van Van Houten. In 1874 diende de liberale politicus Samuel van Houten een wetsvoorstel in, waardoor het kinderen tot 12 jaar verboden werd in fabrieken te werken. Het debat duurde vijf dagen, maar uiteindelijk werd de wet aangenomen. De wet gold alleen voor fabrieksarbeid. Kinderarbeid op het land bleef wel toegestaan. Bekijk onderstaande video.

In 1900 volgde de wet op de leerplicht. Door deze wet moesten kinderen van 6 tot 12 jaar verplicht onderwijs volgen. Opnieuw waren de kinderen die in de landbouw werkten de uitzondering: boerenkinderen mochten tijdens de oogsttijd thuisblijven om te helpen oogsten. Een andere uitzondering waren meisjes: die mochten thuisgehouden worden om het gezin te verzorgen. Kijk het themafilmpje over leerplicht.

In 1990 werd het recht op onderwijs door de Verenigde Naties opgenomen in het Verdrag inzake de rechten van het kind, in artikel 28 Onderwijs.

Toch zijn er in de wereld nog bijna 270 miljoen kinderen die geen onderwijs krijgen.Volgens Unicef zijn armoede, conflict, gender, etniciteit, handicap en kinderarbeid de belangrijkste redenen waarom kinderen niet naar school gaan.

 

Wat vind jij?
Er moet meer gedaan worden om te zorgen dat alle kinderen naar school kunnen.

Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.

Deze kaart, uit 2014, toont iedere device verbonden met het internet wereldwijd. Amerika en Europa lopen duidelijk voorop als het aankomt op toegang tot internet. In Afrika valt nog veel vooruitgang te boeken en in Azië valt het aantal eigenlijk tegen gezien het feit dat er enkele zeer dicht bevolkte gebieden zijn.