Intro

Hoe solidair is Nederland?

Noteer de kernpunten uit deze video en lees daarna onderstaande tekst.

Het gemeenschappelijke belang

Jonge mensen en oude mensen werken niet of nauwelijks en hebben dus geen eigen inkomen. Verder is iedereen in Nederland verzekerd tegen verlies aan inkomsten door ziekte, ouderdom of het overlijden van je partner. Als je kinderen moet onderhouden word je daarbij ook financieel ondersteund. Net als bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

De noodzakelijke uitgaven voor jongeren komen voor een groot deel van hun ouders, maar ook voor een deel van de overheid. Ouderen kunnen voor een deel terugvallen op hun besparingen maar hun uitgaven worden voor een groot deel betaald uit pensioenen of overgenomen door zorgverzekeringen. Voor alle overige 'pech' gevallen bestaat een heel stelsel van sociale zekerheid.

Dit alles is deels gestoeld op een formele, georganiseerde solidariteit via de overheid. Veelal wordt er door de burgers van een land niet bij stil gestaan dat er een overheid is, omdat we die met z’n allen gewild hebben en niet omdat sommige mensen nu eenmaal zo graag belasting willen betalen! Burgers die klagen over de aantasting van de keuzevrijheid en over de hoge belastingen en sociale premies die betaald moeten worden, gaan vaak voorbij aan het profijt dat zij van de overheid hebben. Deze solidariteit brengt financiële overdrachten tussen leeftijdsgroepen met zich mee die jaarlijks zo’n € 150 mrd (30% van ons totale inkomen) bedragen.

Daarnaast kent Nederland ook een hoge mate van informele, vrijwillige solidariteit. Ouderen zorgen voor jongeren als deze laatste nog kinderen zijn, bijvoorbeeld door hen op te voeden of te betalen voor onderwijs. Twee op de vijf Nederlanders doen vrijwilligerswerk en bijna een op de drie verleent mantelzorg aan een hulpbehoevend familielid of kennis. Nederlanders zijn ook gulle gevers: in 2015 ging ruim 5,7 miljard euro naar goede doelen.

 

Wat vind jij?
Zoek het begrip solidariteit op in de begrippenlijst. Vind jij jezelf solidair als je de omschrijving leest? Waarom wel en waarom niet?

Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.