actieven
Werkzame personen van 15 jaar en ouder. Mensen die een betaalde baan hebben of op een andere manier zelf voor inkomen zorgen, in aantal omgerekend naar volledige banen (arbeidsjaren).
|
beroepsbevolking alle personen in de leeftijd van 15 tot 75 die: betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, maar recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking). |
collectief
Gemeenschappelijk
|
draagkrachtbeginsel
Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten).
|
duurzame productie
Productie die niet ten koste gaat van de welvaart of productiemogelijkheden van toekomstige generaties. Die productiewijze schaadt het milieu niet en put de grondstoffen niet uit.
|
i/a-ratio = aantal inactieven (mensen met een uitkering)/ aantal actieven (werkenden) |
inactieven
Alle mensen met een uitkering, in aantal omgerekend naar volledige uitkeringen.
|
inkomensafhankelijk
De hoogte van een subsidie of bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.
|
intertemporele ruil
(= ruilen over de tijd) Consumptie van nu verschuiven naar consumptie in de toekomst of omgekeerd, consumptie in de tijd naar voren halen. Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.
|
kapitaaldekkingsstelsel
Uit individuele premiebetaling wordt vermogen gevormd voor de financiering van uitkeringen in de toekomst.
|
levensloop
Verschillende fasen in het leven van een persoon: kinderfase, ouderfase en grootouderfase. |
levensloopregeling
Regeling waarbij werknemers individueel met belastingvoordelen spaart. Dit spaarbedrag, inclusief de renteopbrengsten kan gebruikt worden om een verlofperiode op te nemen of eerder op te houden met werken.
|
netto betaler
Iemand die meer betaalt via belasting of sociale premies dan dat hij ontvangt aan zorg, onderwijs en uitkering.
|
netto ontvanger
Iemand die meer aan zorg, onderwijs en uitkering ontvangt dan dat hij daarvoor betaalt via belasting en sociale premies.
|
omslagstelsel
Ontvangen (sociale) premies in een jaar worden gebruikt om de uitkeringen in dat jaar te betalen.
|
overdrachten
Geld dat inkomensverdieners afdragen aan belastingen en sociale premies en dat de overheid gebruikt om de sociale uitkeringen en sociale voorzieningen te betalen.
|
participatiegraad
(= deelnemingspercentage) Het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de bevolking van 15 jaar tot de pensioenleeftijd werkt of wil werken. beroepsbevolking/potentiele beroepsbevolking * 100%
|
pensioenfonds
Een organisatie/instelling die premies int van werknemers en deze belegt, om zo later aanvullende uitkeringen te kunnen doen bij pensionering, bij arbeidsongeschiktheid en bij overlijden aan de partner.
|
premie volksverzekeringen
Het bedrag dat je (verplicht) betaalt aan de volksverzekeringen (AOW, Wlz, AKW en Anw)
|
profijtbeginsel
Het principe dat de gebruiker betaalt voor een geleverde (overheids)dienst.
|
rendement
Opbrengst van het belegde vermogen in aandelen en obligaties, meestal uitgedrukt in procenten van het belegde vermogen.
|
ruilen in natura
Ruil waarbij goederen zonder tussenkomst van geld rechtstreeks geruild worden tegen goederen.
|
ruilen over de tijd
(= intertemporele ruil) Geld verdienen en uitgeven gebeurt in verschillende periodes. Voorbeeld: de consumptie van nu ruilen voor de consumptie in de toekomst of andersom.
|
sociale verzekering
Door de overheid verplichte verzekering tegen inkomensverlies door werkloosheid, overlijden, ouderdom en ziekte, en tegen hoge kosten door ziekte en kinderen. De overheid gaat over de hoogte van de premie en over de verzekeringsvoorwaarden.
|
solidariteit
Saamhorigheid of gemeenschapszin. Je bent solidair als je het belang van de groep boven het (financieel) eigenbelang stelt.
|
uitgesteld loon
Pensioenuitkering of opname uit de levensloopregeling. Als men werkt wordt een deel van het loon ingehouden/niet uitbetaald, om later als men niet werkt een (loon)uitbetaling te krijgen.
|
verzorgingsstaat
Een samenleving waar de overheid iedereen een aanvaardbaar bestaansminimum garandeert.
|
waardevast
Uitkeringen zijn waardevast als ze met hetzelfde percentage stijgen als het inflatiepercentage.
|
welvaartsvast
Uitkeringen zijn welvaartsvast als ze met hetzelfde percentage stijgen als de gemiddelde stijging van de cao-lonen.
|