Examen 2010 Levensloop
Door langdurige overbevissing is kabeljauw een van de meest bedreigde vissoorten in Europa geworden. Daardoor wordt niet alleen het voortbestaan van de kabeljauw ernstig bedreigd, maar ook dat van veel andere vissoorten.
Verschillende deskundigen waarschuwen dat daardoor het biologisch evenwicht in de oceanen ernstig verstoord dreigt te raken. De Europese autoriteiten willen dat proberen te voorkomen en vragen aan een panel van deskundigen een advies.
De economen in dat panel stellen voor het marktmechanisme een deel van het werk te laten doen. Door het instellen van een accijns op kabeljauw zal volgens hen de overbevissing worden afgeremd. Zij illustreren hun voorstel met de onderstaande figuur.
Op het internetforum van het panel komen reacties binnen op het voorstel van de economen. De vissersorganisatie ‘Leven van vis’ schrijft boos dat het voorgestelde beleid zal leiden tot afnemende welvaart. De milieuorganisatie ‘Leven met vis’ schrijft in te stemmen met het voorstel van de economen aangezien dat zal leiden tot toenemende welvaart.
Tijdens een werkbespreking lichten de economen hun voorstel toe. In de rondvraag stelt de voorzitter van het panel aan de economen nog de vraag hoe het kan dat hun voorstel volgens de ene organisatie tot afnemende en volgens de andere organisatie tot toenemende welvaart leidt.
Examen 2011 Pensioenwijzer
Herexamen 2012 Garantie op pensioen?
Elke inwoner van Nederland heeft vanaf 65-jarige leeftijd recht op een AOW-uitkering. Daarnaast ontvangen werknemers die (verplicht) aangesloten zijn bij een pensioenfonds, een pensioeninkomen als ze vanaf een bepaalde leeftijd stoppen met werken. De hoogte van dit pensioeninkomen is mede afhankelijk van de betaalde premie en van het aantal jaren dat de werknemerpremie heeft betaald.
In 2010 maken overheid, bedrijven en gezinnen zich grote zorgen over de financiering van het Nederlandse pensioenstelsel. Pensioenfondsen kunnen door verschillende oorzaken geen garantie meer geven over de hoogte van het (toekomstig) pensioeninkomen. Het rendement dat deze pensioenfondsen behalen op hun belegd vermogen wordt steeds onzekerder, ook al beleggen zij een groot deel van het ingelegde geld in obligaties met een vaste rente.
Examen 2013 Pensioenen op peil en pijlers
In een land ontvangen de inwoners die vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn gestopt met betaald werk een pensioen.
Dit pensioen kan opgebouwd worden op basis van drie pijlers.
pijler 1 staatspensioen
Een staatspensioen voor alle inwoners van 65 jaar en ouder. De maandelijkse uitkering is minimaal waardevast en vrijgesteld van belastingheffing. De lopende uitgaven voor het staatspensioen worden gefinancierd uit de lopende belastinginkomsten.
pijler 2 werkgeverspensioen
Een werkgeverspensioen (particulier of overheid) voor werknemers die stoppen met betaalde arbeid. Dit pensioen wordt geregeld via pensioenfondsen die op het loon ingehouden premies ontvangen. Om daaruit in de toekomst de benodigde uitkeringen aan pensioenen te kunnen betalen, moet het opgebouwde vermogen met voldoende rendement worden belegd. De pensioenfondsen moeten met het op peil houden van hun vermogen rekening houden met de huidige waarde van de benodigde toekomstige verplichtingen, gegeven de geldende rentevoet.
pijler 3 particuliere besparingen
Particuliere besparingen die bedoeld zijn voor aanvulling van het inkomen na het bereiken van de pensioenleeftijd. Deze besparingen zijn vrijwillig. Maatgevend voor de opbrengst van deze besparingen is de rentevoet.
In onderstaande figuur zijn deze drie pijlers schematisch weergegeven.
De pensioenfondsen in dit land hebben een probleem: de dekkingsgraad voor de pensioenen in pijler 2 is onder de 100% gezakt. Dit is een gevolg van de toegenomen levensverwachting van de pensioengerechtigden, de vergrijzing van de bevolking in het land en de daling van de rentevoet.
Een directeur van het grootste pensioenfonds van het land stelt: “De intergenerationele solidariteit komt steeds zwaarder onder druk te staan door die dalende dekkingsgraad.”
Een econoom is het niet geheel eens met zijn stelling: “Die dalende rentevoet heeft ook via de reële economie een positief effect op die dekkingsgraad, maar om dat uit te leggen mis ik een pijl in bovenstaand schema.”
Examen 2015 Wat te doen met het pensioen?
Nederland heeft een uniek pensioenstelsel. Het bestaat uit drie pijlers: het staatspensioen, het aanvullende bedrijfspensioen en de individuele besparingen die mensen zelf regelen (zie bron 1). Samen bepalen deze onderdelen het totale bedrag dat iemand ontvangt als de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. De laatste jaren staat de hoogte van dit bedrag onder druk als gevolg van diverse ontwikkelingen: vergrijzing, de nieuwe regels die de overheid aan de pensioenfondsen heeft opgelegd en de economische crisis. Maar ook het besluit van de centrale bank om de rente te verlagen vanwege deze economische crisis bedreigt de hoogte van de pensioenuitkeringen.
De overheid vindt dat het Nederlandse pensioenstelsel stabieler moet worden, want op dit moment stijgen de premies en daalt de koopkracht van de premieplichtigen. Zo is er onlangs besloten om vanaf 2013 de AOW-leeftijd in stappen te verhogen van 65 naar 67 jaar (pijler 1). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW): “Een verhoging van de AOW-leeftijd zal leiden tot een toenemend netto-inkomen van de premieplichtigen.”
Examen 2015 Herverdeling herverdeeld
In Nederland dragen de gezinshuishoudens gemiddeld ruim 40 cent van elke verdiende euro af aan de overheid in de vorm van belastingen en sociale premies. We spreken dan van een lastendruk van méér dan 40%. De opbrengst uit deze lasten wordt door de overheid ingezet voor meerdere doeleinden:
- de productie van collectieve goederen;
- het realiseren van een evenwichtige arbeidsmarkt;
- herverdeling van de inkomens.