Stap 2

Hieronder zie je een tekst van precies 100 woorden.
Tel het aantal lidwoorden in de tekst.
Hoeveel procent van de woorden in deze tekst is een lidwoord?

Er zijn drie lidwoorden: de, het ('t) en een ('n).
Een lidwoord hoort bijna altijd bij een zelfstandig naamwoord.
Bij een meervoud wordt altijd het lidwoord 'de' gebruikt.
Bij verkleinwoorden gebruik je altijd het lidwoord 'het'.

Voorbeelden
  • De kast staat op zolder.
  • Het mooie huis staat aan een drukke weg.
  • Jeremy is 'n leuke jongen.
  • Hans en Inge gaan morgen naar 't strand.
  • De kinderen zijn naar school.
  • Het meisje speelt met haar poppen.
  • De knikkertjes zitten in de zak.
  • Het balletje stuitert over de vloer.
Let op: In de zin: 'Deze schoenen hebben ze maar in één maat.' is één geen lidwoord, maar een telwoord.


Heb je evenveel lidwoorden gevonden als je buurman/buurvrouw?