
Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp van een zin
Het persoonlijk voornaamwoord is vaak het onderwerp van de zin.
Neem het 'schema' over.
Vul zes zinnen in met een persoonlijk voornaamwoord als onderwerp.
| 1e persoon enkelvoud: | Ik heb morgen een vrije dag. |
2e persoon enkelvoud: |
Jij ..................................................... |
3e persoon enkelvoud: |
Hij/zij/het ............................................. |
1e persoon meervoud: |
Wij ..................................................... |
2e persoon meervoud: |
Jullie ..................................................... |
3e persoon meervoud: |
Zij ..................................................... |
Vergelijk je zes zinnen met de zinnen van een klasgenoot.
Hebben jullie allebei zes goede zinnen kunnen vinden?
Persoonlijk voornaamwoord niet als onderwerp van een zin
Het persoonlijk voornaamwoord is ook vaak niet het onderwerp van de zin.
Neem weer onderstaande zinnen over:
| 1e persoon enkelvoud: | Die broek is van mij. |
2e persoon enkelvoud: |
..................................................... |
3e persoon enkelvoud: |
..................................................... |
1e persoon meervoud: |
..................................................... |
2e persoon meervoud: |
..................................................... |
3e persoon meervoud: |
..................................................... |
Maak zes zinnen waarbij het persoonlijk voornaamwoord niet het onderwerp van de zin is.
Vergelijk je zes zinnen met de zinnen van een klasgenoot.
Hebben jullie allebei zes goede zinnen kunnen vinden?

'Jullie' als onderwerp van een zin
Het persoonlijk voornaamwoord 'jullie' kan het onderwerp van een zin zijn.
Maar dat hoeft niet.
Voorbeeld:
Er zijn meerdere persoonlijke voornaamwoorden die als onderwerp of niet als onderwerp in een zin voorkomen. Welke?
Geef ook voorbeeldzinnen.
Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.