Stap 2

Bijvoeglijk naamwoord

Er zijn verschillende manieren om het bijvoeglijk naamwoord te gebruiken.
Hieronder zie je vier manieren met een voorbeeld.
Zoek bij iedere manier zelf minstens één ander voorbeeld.
Als je wilt, kun je de tekst selecteren en in Word plaatsen.

1 Eindigen op een '-e'
De meeste bijvoeglijke naamwoorden eindigen op een '-e'.
Ze staan dan vóór het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld 1: Hij heeft een dikke jas aan.
Voorbeeld 2: ..............................................


2 Eindigen op een '-en'
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op '-en'.
Voorbeeld 1: Dat is een houten tafel.
Voorbeeld 2: ..............................................


3 Zonder '-e' of '-en'
Een bijvoeglijk naamwoord heeft naast een vorm die eindigt op een '-e' of '-en' ook een kortere vorm zonder '-e' of '-en'.
Voorbeeld 1: Dat is een rode trui. Die trui is rood.
Voorbeeld 2: ..............................................


4 Zelfstandig gebruik
Een bijvoeglijk naamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden.
Voorbeeld 1: Zij is de slimste van de klas.
Voorbeeld 2: ..............................................

Klaar?
Bespreek de voorbeelden met een klasgenoot en maak de volgende oefening.