
Hieronder zie je een tekst van precies 100 woorden.
Tel het aantal werkwoorden in de tekst.
Hoeveel woorden in deze tekst van 100 woorden zijn werkwoorden?
Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.
> Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld:
Tegenwoordige tijd: De kinderen lopen op straat.
Verleden tijd: De kinderen liepen op straat.
Lopen is dus een voorbeeld van een sterk werkwoord.
> Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld:
Tegenwoordige tijd: De kinderen spelen samen.
Verleden tijd: De kinderen speelden samen.
Spelen is een zwak werkwoord.
> Sommige werkwoorden zijn zowel sterk als zwak.
Bijvoorbeeld:
Tegenwoordige tijd: De jongen spuugt op straat.
Verleden tijd: De jongen spuugde/spoog op straat.
Op internet kun je wel een lijst vinden met de sterke werkwoorden.