Vraagteken ? Schrijf je aan het einde van een vraagzin.
Uitroepteken ! Schrijf je aan het einde van een uitroep of van een bevel. Voorbeeld: We hebben eindelijk een keer gewonnen! Blijf met je vingers van mijn eten af!
Komma , De komma geeft aan dat je bij het lezen even moet pauzeren. Je kunt een komma horen, als je een zin langzaam uitspreekt. In de volgende gevallen plaats je een komma:
Als je een pauze hoort: Ik ga wel alleen naar de stad, blijf jij maar thuis.
Tussen twee persoonsvormen: Als Misja honger krijgt, eet hij vaak een appel
Bij een opsomming: Marcel weet nog niet of hij wil voetballen, skaten, wielrennen of gamen.
Voor voegwoorden (want, maar, of, enz.): Myrthe wil niet naar buiten, want het regent.
Voor- of nadat iemand wordt aangesproken en voor of na woorden als ach, hé, hè: Niels, wil je ook een stukje taart? Waarom doe je zo gestrest, Kees? Ach, zoek het uit!
Voor en na een uitgebreide bijvoeglijke bijzin. Dat is een bijzin die je ook weg zou kunnen laten: Groningen, dat hoog in het noorden ligt, is een mooie stad.
Voor en na een bijstelling. Een bijstelling geeft extra informatie: Mevrouw van Galen, onze buurvrouw, heeft twee honden.
Dubbele punt : Net als de komma geeft de dubbele punt aan, dat je even moet pauzeren. In de volgende gevallen gebruik je dit leesteken:
Voor een opsomming: Marijke had goede cijfers voor haar examen: een acht, een negen en een tien. Deze meubelzaak verkoopt van alles: banken, bedden, kasten en stoelen.
Voor een citaat. Je leest dan iets, wat iemand letterlijk zegt. Mijn vader zei tot mijn verbazing: ”Van mij mag je.” “Ik wil dat niet”, zei ik toen.
Voor een verklarende of toelichtende opmerking als je in een zin woorden als immers, namelijk, als volgt en want erbij kunt denken: Ik heb barstende hoofdpijn: ik ben net tegen een deur aangelopen.
Puntkomma ; De puntkomma kun je zonder problemen vervangen door een punt, maar niet door een komma. Waarom zet je dan geen punt? Omdat de puntkomma duidelijk maakt dat de zin ervoor en erna veel met elkaar te maken hebben. De dubbele punt kan ook deze functie hebben (zie ook hierboven).
Kan je in een zin woorden als immers, namelijk, als volgt of want erbij denken? Gebruik dan een dubbele punt. Staan dit soort woorden er al, gebruik dan een puntkomma. Ik kom iets later: (want) mijn bus is te laat. – Ik kom iets later; mijn bus is namelijk te laat.
Je gebruikt een puntkomma ook bij opsommingen waarbij de zin doorloopt, maar wel elk deel op een nieuwe regel komt te staan. De buurt kent veel hangjongeren doordat:
jongeren niet naar school gaan of werken;
er weinig recreatievoorzieningen zijn;
de politie niet hard genoeg optreedt.
Aanhalingstekens ‘ ‘ “” Er zijn enkele en dubbele aanhalingstekens. Je mag zelf kiezen welke je gebruikt. Zorg er wel voor dat je ze binnen een tekst consequent gebruikt. Je gebruikt aanhalingstekens in de volgende gevallen:
Om aan te geven waar een citaat (iets wat letterlijk gezegd of geschreven is) begint en eindigt. Mandy vroeg me: ”Wanneer kom je bij me langs?”
Om aan te geven, dat je woorden niet in de normale betekenis gebruikt. Dat je ze ironisch bedoelt. Stefan heeft weer “uitstekend” gekookt; het ziet eruit als verteerd voedsel en ruikt naar oude sportschoenen. PSV heeft een “fantastische” wedstrijd gespeeld: 5-0 verloren.
Om een woord of begrip te laten opvallen. Hierbij worden vaak enkele aanhalingstekens gebruikt. Een gorilla wordt ‘mensaap’ genoemd, omdat hij zo op de mens lijkt.