Ruiken doe je met je neus, en proeven doe je met je tong.
Maar proeven doe je niet alleen met je tong. Je neus speelt daarbij ook een belangrijke rol.
De neus heeft twee neusholten met daartussen een neustussenschot. De neusholten lopen van de neusgaten tot de keelholte.
De neusholte is bedekt met neusslijmvlies. In het neusslijmvlies lossen de geurstoffen op die via het neusgat de neusholten binnenkomen.
Onderdelen van het reukzintuig
Neusslijmvlies | Laagje slijm dat de neusholten bedekt en waarin de geurstoffen oplossen die via het neusgat de neusholten binnenkomen. |
Reukharen | Kleine, dunne haartjes die geurstoffen kunnen waarnemen die zijn opgelost in het neuslijmvlies. |
Zintuigcel | Kan geurprikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel. Je hebt verschillende soorten zintuigcellen, die elk reageren op andere geurstoffen. |
Zenuw | Geeft impulsen door naar de hersenen. |