Thema

In dit thema gaan we kijken naar hoe je lichaam allerlei processen regelt.
Om dit te kunnen doen heeft je lichaam instrumenten nodig om de omgeving te kunnen waarnemen, een plek waar deze informatie kan worden verwerkt, en dingen om te kunnen reageren op de omstandigheden uit die omgeving.

Waarnemen

In klas 1 hebben we al kennis gemaakt met de 5 zintuigen van de mens.

Zintuigen heb je nodig om de wereld om je heen waar te nemen. Het zijn de sensoren van je lichaam; zoals bijvoorbeeld een thermometer de temperatuur van de omgeving meet. Deze informatie uit je omgeving noemen we een prikkel.

Verwerken van de informatie

Je zintuigen zijn dus gewoon instrumenten waarmee je waarnemingen doet. Ze doen alleen waarnemingen en geven deze via een zenuw door aan het ruggenmerg en de hersenen. Zo'n signaal dat door een zenuw loopt, noemen we een impuls. Als de informatie in de hersenen aankomt, bepalen deze wat er met de waarneming gebeurd.
Dan pas reageer je op de prikkel uit de omgeving.

Reageren

De hersenen bepalen dus wat er gebeurd met de informatie die ze krijgen van de zintuigen. Als de hersenen het nodig vinden om te reageren, dan maken ze nieuwe impulsen, die ook weer via zenuwen gestuurd worden naar spieren en klieren.
Je biceps kan bijvoorbeeld de opdracht krijgen om samen te trekken. Hierdoor buig je je arm en trek je deze terug van een heet voorwerp.
Je alvleesklier kan bijvoorbeeld een signaal krijgen om het hormoon insuline te maken. Dit gebeurd als de zintuigen meten dat er teveel suiker in je bloed zit. De insuline die vrijkomt zorgt er voor dat er suiker uit je bloed wordt gehaald, waardoor het suikergehalte weer daalt.

Twee systemen

Het lichaam heeft 2 systemen om zaken te regelen.

1. Via het zenuwstelsel: Gaat via hersenen, zenuwen en electrische impulsen = Snel en kortdurend

2. Via het hormoonstelsel: Gaat via hersenen, hormoonklieren en hormonen = Langzaam en langdurend

 

- ? - Maak eerst opdracht 1 in je werkboek voor je verder gaat