De hersenen bestaan uit 3 delen:
1. De hersenstam
2. De kleine hersenen
3. De grote hersenen
Elk van deze delen heeft zijn eigen functie.
De hersenstam is het verlengde van het ruggenmerg. Delen van het hoofd zijn via hersenzenuwen verbonden met de hersenstam.
De hersenstam stuurt functies aan die je niet bewust kunt beïnvloeden. Zo gaat bijvoorbeeld je ademhaling gewoon door als je slaapt, zonder dat je daarbij hoeft na te denken. Ook zaken als je bloedsomloop en je bloeddruk gaat via de hersenstam.
De hersenstam regelt dus een aantal zeer belangrijke zaken. Als je hersenstam niet meer werkt ben je hersendood.
De kleine hersenen zorgen voor de fijne coördinatie van bewegingen. Neem bijvoorbeeld fietsen. Dat je langzaam of snel fietst, regel je via je grote hersenen. Die sturen de beenspieren aan om te gaan trappen. Maar dat je niet omvalt en recht fietst, wordt geregeld door je kleine hersenen.
Ze zorgen ervoor dat alle bewegingen op elkaar worden afgestemd en dat je je evenwicht kunt bewaren.
In je grote hersenen worden alle impulsen van je zintuigen verwerkt. Hier wordt je je bewust van een prikkel. Ze zorgen ook voor je geheugen, je spraak, je gevoel.
In de volgende paragraaf kijken we meer in detail naar de verschillende centra van de grote hersenen.
- ? - Maak opdracht 7 in je werkboek