Opdracht 3: zenuwcellen
|
Gevoelszenuwcellen |
Bewegingszenuwcellen |
1. In welke richting geleiden ze impulsen |
naar het centrale zenuwstelsel toe |
van het centrale zenuwstelsel af |
2. Van wat voor cellen ontvangen ze impulsen |
van zintuigcellen |
van schakelcellen |
3. Naar wat voor cellen geleiden ze impulsen |
naar schakelcellen |
naar spiercellen of kliercellen |
4. Waar liggen de cellichamen
|
vlak bij het centrale zenuwstelsel |
in het centrale zenuwstelsel |
Waar liggen alle schakelcellen?
In het cenrale zenuwstelsel
Opdracht 4: zenuwen
Wat is een zenuw?
Een zenuw is een bundel van uitlopers van zenuwcellen
Wat is de functie van het laagje om elke uitloper van een zenuw?
Het laagje isoleert de uitloper, zodat het elektrische signaal goed door wordt gegeven
Een zenuw met zowel uitlopers van bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen heet een
gemengde zenuw
Noem 2 voorbeelden van zintuigen waarvan de uitlopers van de gevoelszenuwcellen rechtstreeks verbonden zijn met de hersenen:
Oogzenuw
Gehoorzenuw