Psychologische en sociale veranderingen

Derde levensfase

In het proces van ouder worden zijn twee fasen te onderscheiden: De derde en de vierde levensfase. In de derde levensfase (van 55 tot 75 jaar) is er sprake van een overgang van arbeid naar pensioen. Hierbij staan veranderingen in maatschappelijke rollen, hervinden van een nieuw evenwicht in de relatie, veranderende dagbesteding en het zich meer bewust worden van het veranderende toekomstperspectief centraal. Tevens krijgen mensen in de derde levensfase toenemend te maken met verlies van betekenisvolle relaties. Gebleken is dat door deze veranderingen de zelfwaardering onder druk kan komen staan. Lichamelijk zijn mensen in de derde levensfase in het algemeen nog vitaal; slechts een klein deel kampt met fysieke belemmeringen, zoals achteruitgang van de zintuigen en verminderde mobiliteit. Zij heben daardoor problemen met de persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken, maar ervaren ook problemen in de sociale contacten en dagbesteding. Het merendeel van d mensen in de derde levensfase kan nog op een partner rekenen. 28% van de mensen tussen de 65 en 74 jaar woont alleen.

 

Vierde levensfase

De vierde levensfae (75 jaar en ouder) wordt gedomineerd door het opmaken van de levensbalans, het besef van het naderende einde en vele veranderingen op lichamelijk gebied. Vaak komen zingevingsvragen centraal te staan. Deze ouderen leven in een steeds kleiner wordende wereld; veel betekenisvolle relaties zijn weggevallen en velen van hen blijken gevoelens van eenzaamheid te ervaren. Het percentage lichamelijke gebreken groeit snel. Van de 85-pkussers loopt een derde slecht en kan één op de vijf zichzelf niet meer verzorgen. toch leeft 72% van deze mensen nog steeds alleen redt zichzelf, eventueel met mantelzorg. Uiteindelijk komt ongeveer een derde van de bevolking van 85 jaar of ouder in een verpleeg- of verzorgingshuis terecht.