Gerontopsychiatrie versus psychogeriatrie

Binnen de ouderenpsychatrie wordt er inmiddels een onderscheid gemaakt tussen gerontopsychiatrie en psychogeriatrie.

De gerontopsychiatrie omvangt in de praktijk vooral stemmingsstoornissen, angststoornissen, psychotische stoornissen en aanpassingsstoornissen. Hiernaast is er vaak sprake van mengbeelden die moeilijk te classificeren zijn en gebruikelijk worden aangeduid als NAO (niet anderszins omschreven).

Een groot deel van de psychiatrische problematiek bij ouderen valt terug te redeneren naar persoonlijkheidsproblematiek al of niet in relatie tot veranderingen binnen de context van het primaire systeem of het grotere sociale netwerk.

 

De psychogeriatrische problematiek omvat allerlei cognitieve stoornissen. Bij iedereen is er met het vorderen van de leeftijd in bepaalde mate sprake van fysiologisch cognitief verval. Het vorderen van de leeftijd vormt echter naast specifieke risicofactoren de grootste gemeenschappelijke risicofactoor voor de ontwikkeling van een ernsitge cognitieve stoornis, te weten: een delier, dementie, amnestische stoornissen (stoornis in het korte en lange termijn geheugen) of cognitieve stoornissen NAO.