Een delier is een acute verwardheid die binnen enkele uren tot dagen is ontstaan. Het ene moment is de verwardheid erger dan het andere.
Het komt vooral voor bij ouderen, met name tijdens een ziekte of na een operatie, en bij patiënten in de stervensfase. Maar ook jongere mensen kunnen een delier krijgen, bijvoorbeeld bij diabetes mellitus.
Een delier komt altijd door een of meer lichamelijke oorzaken (een ziekte of ontregeling). De huisarts zoekt eerst naar de oorzaak of oorzaken. Vaak kan de oorzaak behandeld worden waardoor het delier verdwijnt. Soms is de oorzaak niet direct duidelijk of kan deze niet goed worden behandeld.
Het herstel heeft tijd nodig. Ook bij behandeling van de oorzaak kan het delier nog enige tijd blijven bestaan.
Wat zijn de verschijnselen van een delier?
Iemand met een delier gedraagt zich plotseling anders dan normaal. Hij of zij:
is verward en praat vaak onsamenhangend (een gesprek is daarom moeilijk te voeren).
kan de aandacht er niet bij houden.
is niet helder en reageert niet normaal op zijn omgeving.
verliest de greep op de werkelijkheid: heeft geen vat meer op zichzelf of de omgeving; hij/zij zegt soms dat hij zich niet zichzelf voelt.
heeft soms gedachten die niet kloppen (wanen).
ziet, hoort of ruikt soms dingen die er niet zijn (hallucinaties).
kan hierdoor heel angstig zijn en in paniek raken.
Iemand met een delier kan door deze verschijnselen onrustig worden of juist stil, of afwisselend onrustig en stil:
Onrustig en opgewonden: een patiënt die in bed ligt kan aan de lakens gaan plukken of proberen uit bed te stappen. Door de wanen en hallucinaties wordt hij achterdochtig, schrikachtig, kwaad of agressief. Voor de omgeving is het vaak moeilijk hiermee om te gaan.
Stil en teruggetrokken: de patiënt staart voor zich uit of maakt moeilijk oogcontact.
Afwisselend onrustig of stil: de patiënt is bijvoorbeeld overdag heel rustig en teruggetrokken, maar raakt in paniek zodra het donker wordt en is dan moeilijk te kalmeren.
Hoe ontstaat een delier?
Allerlei situaties kunnen ervoor zorgen dat iemand een delier krijgt:
Ziekten maken iemand extra kwetsbaar voor een delier: bijvoorbeeld een blaasontsteking, een longontsteking, suikerziekte die niet goed onder controle is, een ziekte van de schildklier, een hartinfarct, het niet goed leeg kunnen plassen van de blaas, verstopping, ondervoeding, uitdroging, pijn of een gebrek aan slaap.
Een operatie, zelfs een kleine, kan zo ingrijpend zijn dat een ouder persoon daardoor een delier krijgt. Ook de narcose kan een rol spelen bij het ontstaan van een delier.
Een ongeval, bijvoorbeeld een gebroken heup, kan aanleiding zijn voor een delier. Bij een ongeval gaat het dus niet alleen om ongevallen met een hersenschudding of hoofdletsel.
Iemand met een handicap, zoals slechtziendheid of slechthorendheid, kan zich onzeker voelen en extra gevoelig zijn voor het ontstaan van een delier.
Door het gebruik van medicijnen kan een delier ontstaan, bijvoorbeeld: morfine (pijnstiller), plaspillen, antidepressiva, medicijnen tegen hartritmestoornissen, allergie of misselijkheid, medicijnen met bijnierschorshormoon (prednison ) en middelen tegen de ziekte van Parkinson. Bij oudere mensen kunnen in principe alle middelen een delier veroorzaken.
Als iemand gewend is aan overmatig gebruik van alcohol, nicotine of kalmeringsmiddelen (benzodiazepinen) en daar abrupt mee stopt, kan een delier ontstaan.
Iemand met dementie heeft een grotere kans op het krijgen van een delier.
Iemand die al een delier heeft gehad, heeft meer kans om opnieuw een delier te krijgen.
Iemand met een ernstige, ongeneeslijke ziekte heeft tegen het levenseinde extra kans op een delier. Bijvoorbeeld als hij of zij erg verzwakt is, niet meer eet of drinkt, sterke pijnstilling krijgt (morfine) of met andere medicijnen is gestopt.
Verpleegkundige interventies bij een delier
De omgeving weet vaak niet hoe ze moet reageren op iemand met een delier. Het is belangrijk om te weten dat iemand met een delier zich in de eigen vertrouwde (woon)omgeving vaak het veiligst voelt. Dit geeft minder aanleiding voor angst en paniek. Familie, vrienden en buren kunnen dus veel doen om de patiënt te helpen. Hier volgen enkele tips:
Het is goed als familieleden en verzorgers zich realiseren dat iemand met een delier ziek is. Hij kan zich niet anders gedragen dan hij doet, al lijkt het soms of de persoon zijn best niet doet.
Zorg voor rust.
Laat iemand met een delier zo min mogelijk alleen. Zorg dat er steeds een vertrouwd (het liefst rustig) familielid, vriend of buur aanwezig is. Zorg dat er niet te veel mensen tegelijk bij de patiënt zijn.
Bied steeds herkenningspunten uit de werkelijkheid aan, zoals een klok, een kalender en foto's. Vertel zo nodig regelmatig welke dag het is, hoe laat het is, wie u bent en waar u bent.
Spreek in korte, eenvoudige zinnen en stel korte, eenvoudige vragen.
Als iemand bang is voor dingen die hij denkt te voelen of te zien (die u zelf niet voelt of ziet), toon dan begrip. Zeg niet dat het onzin is. Ga geen discussie aan, maar toon begrip en leg uit hoe ú de werkelijkheid ziet. Probeer met uw stem en houding rust en kalmte over te dragen.
Wek geen achterdocht door te fluisteren of kamers op slot te doen.
Heeft de patient een bril of een gehoorapparaat? Zorg dat hij of zij deze gebruikt, en ook op de juiste manier. Dat geeft wat zekerheid.
Zorg voor goede verlichting (overdag gordijnen open, 's nachts bedlampje of sluimerverlichting).
Zorg voor een normaal dag/nacht ritme: ’s nachts slapen en overdag opstaan en bewegen als dat kan.
Probeer er voor te zorgen dat de persoon genoeg drinkt, gezond eet en zijn/haar medicijnen volgens voorschrift inneemt.
Behandeling van de oorzaak van een delier
Het belangrijkste bij een delier is om de oorzaak van het delier te behandelen.
Dat betekent bijvoorbeeld:
antibiotica bij een infectie (bijvoorbeeld een blaasontsteking of longontsteking)
goede pijnbehandeling bij bijvoorbeeld een gebroken heup
laxeermiddelen bij verstopping
het stoppen van medicijnen die juist een delier veroorzaken
het zo nodig geleidelijk afbouwen van medicijnen (opeens stoppen kan ook weer een delier geven)
Medicijnen voor een delier
Door de oorzaak van een delier aan te pakken, kan een delier verdwijnen. Dan zijn medicijnen tegen een delier niet of maar kort nodig.
Soms is iemand zo in de war of zo angstig dat de arts haloperidol voorschrijft. Dit middel werkt vaak goed tegen verwardheid.
Soms schrijven artsen tijdelijk ook benzodiazepinen (slaappillen) voor om een patiënt met een delier te kalmeren. Dat kan bijvoorbeeld ook helpen bij mensen die een delier krijgen nadat ze plotseling met alcohol zijn gestopt.
Hoe gaat het verder met een delier?
Hoe lang een delier duurt, hangt erg af van de oorzaak. Zo kan soms door behandeling van een blaasontsteking een delier binnen een paar dagen verdwijnen.
Bij ouderen kan het herstel na een delier wel eens tegenvallen. Soms blijft iemand verward of vergeetachtig. Het kan zijn dat hij de medicijnen, bijvoorbeeld tegen de verwardheid, dan langere tijd moet slikken.
Veel mensen die een delier hebben gehad kunnen zich later weinig van die periode herinneren. Als het delier voorbij is, is het goed om het delier na te bespreken. Dan kan er ondervonden worden wat de daadwerkelijke oorzaak is geweest en kan er eerder op geanticipeerd worden. Daarnaast is het van belang dat je de zorgvrager hoort, bij een delier komen regelmatig gevoelens van schaamte naar boven omdat men zich anders dan gebruikelijk heeft gedragen.