Gezegdezin
Net zoals bij een naamwoordelijk gezegde geeft de gezegde zin ook een toestand aan waarin het onderwerp zich bevindt.
Bij een gezegdezin is de bijzin het naamwoordelijke deel van het gezegde van de hele samengestelde zin:
Mijn moeder is geworden wat ze had gehoopt.
Mijn moeder is dokter geworden.
In de tweede zin is ‘dokter’ in de plaats gekomen van ‘wat zij had gehoopt’.