Theorie over voorzetselvoorwerpzinnen

Voorzetselvoorwerpszin

Bij een voorzetselvoorwerpszin is de bijzin het voorzetselvoorwerp van de hele samengestelde zin.

 

Bas vertrouwde erop dat zijn ervaring hem zou helpen.

Bas vertrouwde op zijn ervaring.

 

In de tweede zin hebben we 'dat zijn ervaring hem'zou helpen' vervangen door 'op zijn ervaring'.

In de tweede zin is ‘op zijn ervaring’ voorzetselvoorwerp (vaste combinatie: vertrouwen op)

In de hoofdzin kom je vaak ‘er + voorzetsel’ tegen als de bijzin een voorzetselvoorwerpszin is. ‘Er + voorzetsel’ noemen we een voorlopig voorzetsel en is vaak gescheiden door andere zinsdelen. Als je dus ‘er’ ziet staan in een zin, kijk dan goed of je niet een voorzetsel alleen ziet staan en of dat niet een vaste combinatie vormt met het werkwoord dat in de zin staat.