We hebben tijdens de introductielessen al vaker over samengestelde zinnen gesproken.
Je schrijft nu een uitleg voor iemand die niet weet weet wat een samengestelde zin is en je gebruikt daarbij de onderstaande woorden:
1. Samengestelde zin
2. Meerdere persoonsvormen
3. Hoofdzin
4. Bijzin
5. Onderschikking
6. Nevenschikking
7 Voegwoord
Deze opdracht lever je via de openstaande opdracht in Magister in.