Lesdoel 10: Je moet kunnen omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekent.
Homozygoot: het allelenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee gelijke allelen. Heterozygoot: het allelenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke allelen Dominant allel: een allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype. Een dominant allel wordt aangegeven met een hoofdletter. Organismen waarbij een dominant allel tot uiting komt in het fenotype kunnen homozygoot of heterozygoot zijn voor deze eigenschap. Recessief allel: een allel dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is. Een recessief allel wordt aangegeven met een kleine letter. Organismen waarbij een recessief allel tot uiting komt in het fenotype zijn homozygoot voor deze eigenschap.