Lesdoel 4: Je moet kunnen beschrijven hoe een twee-eiige tweeling en hoe een eeneiige tweeling ontstaat.
Een twee-eiige tweeling (de naam zegt het al) ontstaat als twee eicellen tegelijk worden bevrucht. Bij deze bevruchting zijn ook twee zaadcellen betrokken. Een twee-eiige tweeling kan van hetzelfde geslacht zijn, maar kan ook van verschillend geslacht zijn. Deze tweeling zal qua genotype net zoveel van elkaar verschillen als een normale broer of zus.
Een eeneiige tweeling (de naam zegt het alweer) ontstaat uit één bevruchte eicel. Bij de bevruchting is ook maar één zaadcel betrokken. Tijdens de eerste delingen van de bevruchte eicel laten cellen van elkaar los. Een eeneiige tweeling is altijd van hetzelfde geslacht. En heeft een “bijna” identiek genotype.