Individuele reflectie

Reflectieverslag drama

 

Inleiding

  1. Aanleiding en doel: Waarom schrijf je dit verslag?
  2. Onderwerp: Waarover gaat je verslag?
  3. Wat was je opdracht (stage, assessment, project, etc.)
  4. Waar vond het plaats?
  5. Wanneer heb je de opdracht uitgevoerd?
  6. Aan welke competenties wilde ik werken?
  7. Wat wilde ik leren?

De reflectie

Beschrijf de situaties die voor jou betekenisvol zijn en die kenmerkend zijn voor het beroep waarvoor je wordt opgeleid. Het is een betekenisvolle situatie, wanneer je er een bepaald gevoel bij hebt (prettig of onprettig). De situatie hoeft voor een ander niet betekenisvol te zijn.

In je reflectieverslag zelf beschrijf je minstens drie situaties en geef je per situatie antwoord op de volgende vragen:

  1. Wanneer gebeurde het en wat gebeurde er?
  2. Wat was je rol in de situatie?
  3. Wat was de rol van anderen?