Wat gebeurt er als er bij de steekproef een pak onder de T01-waarde uit komt?
De T01-waarde mag slechts enkele malen overschreden worden. Er geldt wel een absolute ondergrens: de T02-waarde. Dit getal wordt bepaald door het verschil van de nominale hoeveelheid (Qn) en tweemaal de maximale fout.
In formule: T02 = Qn − 2fmax
Ook als er maar één product is dat lager uitkomt dan de absolute ondergrens moet de gehele geproduceerde partij worden afgekeurd. Die eis is onverbiddelijk. Bovendien mag de T01-waarde slechts met 2,5% worden overschreden. Het HAB heeft de volgende eisen ten aanzien van het e-teken geformuleerd:
Eis 1: het gemiddelde moet ten minste gelijk zijn aan de nominale hoeveelheid.
Eis 2: van alle gemeten hoeveelheden mag er niet één onder de T02 grens liggen.
Eis 3: er mogen niet meer dan 2,5% van de onderzochte producten van de steekproef tussen de waarden T01 en T02 uitkomen.
Schematisch kun je dit als volgt samenvatten:
Hiermee komen we tot de conclusie dat een bedrijf zich eigenlijk geen steekproef kan permitteren met een waarde tussen T01 en T02. Met één pak van de tien uit een steekproef zit je namelijk direct op een percentage van 10% en dat is niet toelaatbaar. Daarom zal een bedrijf zijn eigen waarschuwingsgrens hanteren.
Bijvoorbeeld: Het verpakkingsproces van 1000 gram suiker wordt al gestopt als de grens van 992 naar beneden wordt overschreden (terwijl 2,5% van de batch dus weldegelijk tussen de 985 en 970 mag liggen. Het heeft er dus alles mee te maken hoe voorzichtig je bent en hoeveel vertrouwen je hebt in jouw vulmachines. Beter 10 keer te vaak gecontroleerd voor niets dat één keer niet, terwijl het wel had gemoeten...
De praktijk
In de praktijk let een operator alleen maar op het gemiddelde afvulgewichten. De vulmachines zijn tegenwoordig zo nauwkeurig, dat de gemiddelde waarde niet ver onder de nominale hoeveelheid uitkomt. De operator ziet deze informatie vaak via het bedieningsscherm of in het besturingssysteem. Mocht de waarde afwijken, dan is de de operator in staat om de machine snel bij te stellen. Voor zichzelf is het dan wel raadzaam voor de operator een extra controle na een korte draaitijd (bijvoorbeeld na 5 minuten), om zeker te zijn dat de bijsteling nuttig is geweest.
Tegen het overschrijden van de ondergrens zijn op een bedrijf andere oplossingen gezocht. In de lopende band is meestal een weegband geplaatst, waarbij het pak suiker met een te kleine massa wordt gedetecteerd (een zogenaamde checkweger). Dit pak wordt vervolgens door een arm van de baan gestoten. Zo wordt een overschrijding van eis 1 en eis 2 uitgesloten. Als er te veel uitschieters zijn (onder of boven de nominale waarde), is dit vaak toe te schrijven aan een verstoring in het proces. Deze dient dan eerst te worden opgelost.
De werking van een Checkweger (met uitstoot op hoog- en laaggewicht) https://www.youtube.com/watch?v=w5-z4CvTSvU