Les 1: Aardbevingen

 

Een aardbeving is een angstaanjagende natuurramp. Stel je eens voor.... alles schudt en beeft, gebouwen beginnen te scheuren en er ontstaan barsten in de weg. Vaak zie je aardbevingen in landen ver weg, maar ook in Nederland komen aardbevingen voor. Hoe ontstaat een aardbeving? Wat is de Schaal van Richter? Waar komen aardbevingen voor? Wat zijn de gevolgen? Hoe overleef je een aardbeving? Allemaal vragen waar je in deze les een antwoord op krijgt.

Het Rode Kruis heeft een werkboekje gemaakt wat je van alles leert over deze natuurramp. Maak nu de opdrachten in het werkboek. Je kunt het werkboekje openen via onderstaande link

 

Werkboekje aardbevingen

 

Kernbegrippen en moeilijke woorden:

de aardbeving: een schokkende of trillende beweging van de aardkorst op het land.

de zeebeving: een schokkende of trillende beweging van de aardkorst onder de zee.

het magma: het vloeibare gesteente in het binnenste van de aarde.

de aardkorst: de buitenste harde laag gesteente van de aarde.

de aardplaten: stukken van de aardkorst

het epicentrum: de plek aan het aardoppervlak recht boven de schok in de grond.

 

 

Tot slot les 1: Wat weet ik nu allemaal en moet ik onthouden?

- Ik weet dat een aardbeving ontstaat bij een trilling in de aardkorst als aardplaten over elkaar schuiven.

- Ik weet dat een aardbeving gemeten wordt met een seismograaf en de zwaarte van een aardbeving wordt gemeten op de Schaal van Richter.

- Ik weet dat je bij een aardbeving moet schuilen onder een tafel of in een deuropening en niet in de buurt moet komen bij gebouwen met glas en dakpannen.

- Ik weet dat hulpverlening in getroffen gebieden helpt:
  vooraf: leren wat mensen moeten doen bij een aardbeving en helpen met stevige huizen bouwen.
  na een aardbeving: hulpgoederen leveren, mensen redden en helpen met het opbouwen van alles wat verwoest is.
 
 

Aardbevingen