Suikerbieten

Suikerbieten worden vooral geteeld in de gematigde klimaatzone. Het wereldareaal bedroeg tussen 2008 en 2011 gemiddeld zo'n 4 miljoen hectare met een opbrengst van gemiddeld 221 miljoen ton bieten. De suikerbiet houdt van een losse, vochtige grond en kan slecht tegen vorst. Als de suikerbiet bevriest, sterft de biet af en verliest deze tot drie keer zoveel suiker als een levende biet. Daarnaast zal een biet die bevroren is geweest door het afsterven snel gaan rotten. Met name het bevriezen van een berg reeds geoogste bieten is zeer schadelijk omdat een hele oogst verloren kan gaan. Om dit tegen te gaan kan een zeil over de bieten geplaatst worden. Als bieten bevroren geoogst en aan de fabriek aangeleverd worden zijn de problemen echter veel kleiner. Herfstweer met 's morgens slechts een paar graden vorst en overdag zon is voor een biet juist erg gunstig. Door de vorst maakt de suikerbiet immers extra suiker aan (dit effect is er in gunstige zin bijvoorbeeld ook bij spruiten en boerenkool). Dankzij de zon overdag kan de biet nog extra suiker produceren dankzij extra fotosynthese. In deze weersomstandigheden kan het suikergehalte soms wel een procent stijgen. Terwijl bewolkt weer met relatief warme nachten het suikergehalte zelfs doet dalen.

De grootste productie vindt plaats op het noordelijk halfrond, waarbij Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten en Rusland de grootste suikerbietenproducenten zijn (in 2007). De Europese Unie is de op twee na grootste suikerproducent, na Brazilië en India, die vooral suikerriet telen.

jonge bietenplanten

Het zaaien gebeurt in de lente terwijl de bieten in de herfst geoogst worden. Het bietenzaad komt uit landen met een warmer klimaat dan Nederland of België, zoals Frankrijk. De suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar worden reservestoffen opgeslagen in de wortel, die het jaar daarop worden gebruikt voor de bloei en de zaadproductie. Er komen echter ook planten voor die in het eerste jaar onder ongunstige omstandigheden een bloeiwijze vormen (schieten). Deze bieten moeten verwijderd worden voordat ze zaad vormen, om opslag (onkruidbieten) in het volgende gewas te voorkomen. Bovendien zijn ze ongewenst tijdens de oogst en verwerking van de rest van de bieten.

De oogst vindt plaats in de herfst (vanaf september), waarbij de wortelopbrengst per hectare gemiddeld in Nederland 65 ton was in de jaren 2003 tot en met 2007. De meeste bieten worden geoogst met een zesrijige bietenrooier, waarbij de biet wordt ontbladerd en daarna met messen wordt gekopt. Voor goed kopwerk is een regelmatige stand van de bieten noodzakelijk; bij te kleine bieten blijft er nog blad aan de biet zitten en bij te grote bieten wordt er te veel biet weggekopt.

Tot in de jaren 1970 werd bietenblad gebruikt als voer voor runderen. Onder meer door de betere oogsttechnieken en egalere rassen is het nu niet meer interessant. De bladeren (en bietenkoppen) blijven nu achter. Veelal is dit ongunstig. De vertering van bietenblad heeft een lage effectieve organische stof (voor behoud van de vruchtbaarheid grond is de teelt van bijvoorbeeld tarwe noodzakelijk) en de mineralen die vrijkomen spoelen in de winter meestal uit. Er vindt echter onderzoek plaats om bietenblad te gaan vergisten. Ook behoort de winning van de eiwitten uit het bietenblad tot de theoretische mogelijkheden.

De teelt van suikerbieten geschiedt geheel machinaal. Voor het machinaal zaaien worden de zaden, eigenlijk zaadkluwens met tegenwoordig één kiem, gepilleerd. Pilleren is het opvullen/omhullen van onregelmatige gevormde zaden, met als doel het zaad beter, sneller en preciezer te kunnen zaaien. Een ander doel is het meegeven van fungiciden en insecticiden om de plant gedurende de eerste groeifase te beschermen tegen schadelijke schimmels en insecten.

Bij de teelt van suikerbieten kunnen talloze ziekten optreden, zoals bladziekten, veroorzaakt door Cercospora, meeldauw, of wortelziekten, bijvoorbeeld rotting veroorzaakt door Rhizoctonia solani. Ook kan er schade ontstaan door aaltjes en insectenlarven, zoals ritnaalden en het bietekevertje (Atomaria linearis) eten van de bietenplanten. Zie ook onder het kopje ziekten en aantastingen.

Gemiddeld bedroeg de opbrengst in Nederland in 2005 11.100 kg, in 2006 10.900 kg en in 2007 11.100 kg suiker per ha. De gemiddelde suikerbietopbrengst was in 2007 64.000 kg per hectare met een suikergehalte van 17,4%. De gemiddelde uitbetaalde suikerbietenprijs was in 2007 € 41,31 per 1000 kg bieten. De prijs hangt af van het suikerpercentage van de biet, de winbaarheid (het gehalte aan amino-stikstof, kalium en natrium), het tijdstip van levering en de hoeveelheid meegeleverde tarra.

Bedroeg het araal in 2000 nog 110.000 ha, in 2015 was het gedaald tot 58.500 ha om daarna weer te stijgen. In 2017 is het areaal in Nederland gestegen naar ruim 85.000 hectare.

Bron: Wikipedia