Een meewerkend voorwerp is een zinsdeel dat meestal begint met de woordjes aan of voor.
Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door te vragen:
Aan (voor) wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp.
Kijk eens naar onderstaande zinnen:
Je kunt die woordjes aan of voor bij deze zinsdelen ook weglaten. In dat geval wordt de volgorde van de zin een beetje anders:
5. Ze zitten aan mijn auto; en
6. De kinderen spelen voor mijn huis.
Een meewerkend voorwerp geeft nooit een plaats of een tijd aan. In de zinnen 5 en 6 geven de zinsdelen aan mijn auto en voor mijn huis wel een plaats aan. Ook in de zinnen 7 en 8 zit dus geen meewerkend voorwerp:
Bij deze zinnen zou je in verwarring kunnen komen. Bij zin 7 kun je namelijk voor toevoegen:
7a. Jan zit voor op de tak
Bij zin 8 kun je voor weglaten:
8a. Half negen moet je het boekverslag hebben ingeleverd.
https://www.youtube.com/watch?v=HgrgT58qkgw