Meewerkend voorwerp

Een meewerkend voorwerp is  een zinsdeel dat meestal begint met de woordjes aan of voor.

Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door te vragen:

Aan (voor) wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp.

Kijk eens naar onderstaande zinnen:

  1. Ouders geven snoepgoed aan hun kinderen; en
  2. Die spullen zijn veel waard voor mij.


Je kunt die woordjes aan of voor bij deze zinsdelen ook weglaten. In dat geval wordt de volgorde van de zin een beetje anders:

  1. Ouders geven hun kinderen snoepgoed; en
  2. Die spullen zijn mij veel waard.

 

5.   Ze zitten aan mijn auto; en

6.   De kinderen spelen voor mijn huis.

Een meewerkend voorwerp geeft nooit een plaats of een tijd aan. In de zinnen 5 en 6 geven de zinsdelen aan mijn auto en voor mijn huis wel een plaats aan. Ook in de zinnen 7 en 8 zit dus geen meewerkend voorwerp:

  1. Jan zit op de tak; en
  2. Voor half negen moet je het boekverslag hebben ingeleverd.

 

Bij deze zinnen zou je in verwarring kunnen komen. Bij zin 7 kun je namelijk voor toevoegen:

7a. Jan zit voor op de tak

Bij zin 8 kun je voor weglaten:

8a. Half negen moet je het boekverslag hebben ingeleverd.


 

https://www.youtube.com/watch?v=HgrgT58qkgw