Uitwerking

Kapot uit de oorlog

Henry Toluzzi ©Stars and Stripes
Niet alleen in de Oostbloklanden
maar ook in Nederland protesteerden
communisten tegen het Marshallplan
dat zij zagen als een poging van de
VS om Europa te koloniseren.

In het oosten keerden de kansen definitief na de Sovjet-overwinning bij Stalingrad in 1943. In het westen begonnen de voorbereidingen op een invasie na de succesvolle verdrijving van de nazi’s uit Afrika. Het overwicht op de Atlantische Oceaan speelde ook een doorslaggevende rol. Doordat de Geallieerden de Duitse communicatiecodes gehackt hadden, konden de Duitse aanvallen op zee worden voorzien en konvooien doeltreffend beschermd. Amerikaanse troepen en voorraden stroomden Groot-Brittannië binnen ter voorbereiding van een grootscheepse landing vanuit zee in juni 1944. D-Day was het begin van het einde voor de Duitse overheersing van Europa. Van oost en west drongen nu Geallieerde legers steeds verder op richting Duitsland. De verovering van Berlijn door de Sovjetlegers in 1944 betekende het einde van Hitler, die nu zelfmoord pleegde, en luidde de val in van het Derde Rijk.

Door de veroveringen van de Sovjets werd een stroom van Duitse vluchtelingen op gang gebracht: burgers, soldaten en bevrijde kampgevangenen. Zij kwamen aan in een totaal ontredderd Duitsland, waar hele steden waren verwoest door de onophoudelijke bombardementen van Amerikaanse vliegtuigen. Het land werd door de overwinnaars verdeeld in vier  bezettingszones waar Sovjets, Amerikanen, Britten en Fransen het bestuur in handen namen en begonnen met de arrestatie van nazi-kopstukken. Deze verdeling was het gevolg van afspraken die tegen het einde van de oorlog waren gemaakt tijdens conferenties van de Geallieerde leiders in Jalta en Potsdam. Maar deze afspraken kwamen steeds meer onder druk te staan door politieke meningsverschillen over de toekomst van Duitsland.                                                           

De Sovjetregering van Stalin streefde vooral naar het machteloos maken van Duitsland en begon met het weghalen van zoveel mogelijk industriële en militaire goederen. Ook wilde Stalin voorkomen dat er nieuwe dreiging vanuit het westen zou kunnen komen. Daarom streefde hij naar een bufferzone tussen de Sovjet-Unie en West-Europa, waarbij hij in alle bevrijde Europese landen aan de Sovjet-grens bevriende communistische regeringen aan de macht hielp. Dit werd door veel inwoners van die landen, maar ook door de westerse landen als een nieuwe dreiging gezien.
Stalins wantrouwen tegen het westen werd verder gevoed door de ontwikkeling van het atoomwapen, dat in het diepste geheim was ontwikkeld in de Amerikaanse woestijn en voor het eerst werd ingezet tegen Japan, met verschrikkelijke en onbeheersbare gevolgen.
In de VS was de angst groot dat Stalins bufferzone het begon zou zijn van verdere invloed in  West-Europa, waar de verarmde bevolking gevoelig was voor de communistische denkbeelden. Om dit gevaar te keren, begon de regering-Truman een politiek die elk land ter wereld dat zich bedreigd voelde door het communisme, beloofde militair te steunen. Deze Truman-doctrine werd aangevuld met een plan voor materiële steun, omdat in de ogen van de VS welvaart de beste buffer zou vormen tegen de aantrekkingskracht van de communistische idealen. Dit Marshallplan betekende ook een begin van Europese samenwerking, doordat hulp ontvangende landen de coördinatie van de hulp gezamenlijk op zich moesten nemen.

Oost en West gescheiden

Leerlaufprozess / CC BY-SA 3.0
Kaart van de luchtbrug-routes naar Berlijn
en terug in 1948.

De verdeeldheid tussen oost en west was het meest voelbaar in Duitsland dat nu in twee bezettingszones was verdeeld. De hoofdstad Berlijn lag middenin de Sovjet-zone, maar was zelf ook verdeeld in twee zones. Stalin wilde ook West-Berlijn in handen krijgen en begon in 1948 een blokkade tegen het westerse stadsdeel. Amerikaanse bommenwerpers die eerder de Duitse steden in puin hadden gelegd, werden nu ingezet om West-Berlijn van voorraden te voorzien. Hierdoor werd de blokkade zonder militair geweld gebroken.

In 1949 werd de scheiding tussen Oost- en West-Duitsland definitief door de oprichting van een West-Duitse staat met een meerpartijenstelsel en vrije verkiezingen: de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) met Bonn als hoofdstad, maar inclusief West-Berlijn. In Oost-Duitsland werd de Duitse Democratische Republiek (DDR) opgericht die beheerst werd door de communistische partij en gesteund door Stalins Sovjettroepen. In deze zogenaamde ‘volksdemocratie’ waren net als in de andere satellietstaten wel verkiezingen, maar met uitsluitend communistische kandidaten.

Zo ontstond er een nieuwe ideologische grens, dwars door Europa: het IJzeren Gordijn. Die tweedeling vertaalde zich in militaire dreiging met op de achtergrond het atoomwapen, dat inmiddels ook in Sovjet-handen was. Het westen organiseerde zijn verdediging in de NAVO onder leiding van de VS; het oosten vormde het Warschaupact onder leiding van de Sovjet-Unie.

Wirtschaftswunder in het westen

Bundesarchiv, Bild 183-1990-0430-004 / CC BY-SA 3.0 de
De ontwikkeling van de West-Duitse
auto-industrie was een opvallend voorbeeld
van het Wirtschaftswunder. De Volkswagen,
oorspronkelijk ontwikkeld als project van de
naziregering, werd het symbool van de
nieuwe welvaart waardoor ook “gewone”
mensen voor het eerst in staat waren een
auto te kopen.

De BRD en de DDR ontwikkelden zich na de oorlog volkomen verschillend, ook op economisch gebied. In de BRD werd de wederopbouw krachtig begonnen onder leiding van de ervaren politicus Adenauer en met grootscheepse hulp van de VS. Hierdoor ontstond er onverwacht snel opnieuw een stabiele en welvarende Duitse staat. Grote bedrijven bloeiden weer op en de Duitsers werkten hard om de economie opnieuw tot bloei te brengen. Dit succes werd het Wirtschaftswunder genoemd.
De voormalige Duitse vijand ontwikkelde zich snel tot een betrouwbare politieke en militaire bondgenoot van het westen: de BRD werd lid van westerse organisaties als de NAVO (het militaire bondgenootschap van het westen) en de EGKS (de organisatie die door gezamenlijk beheer van de toen belangrijke grondstoffen kolen en staal nieuwe vijandschap moest voorkomen).
De West-Duitse leider Adenauer hield vast aan het ideaal van herstel van de Duitse eenheid. Dat betekende dat zijn regering weigerde de DDR als officiële staat te erkennen. Daardoor verstarden de verhoudingen en bleven beide Duitse staten voorlopig zeer vijandig tegenover elkaar staan.
Tijdens de regering van Adenauer keken veel Duitsers vooral vooruit en liever niet achterom. De West-Duitse samenleving was vooral bezig met de wederopbouw (het Wirtschaftswunder). Na de verschrikkingen van de oorlog wilde men voor alles rust en stabiliteit. Adenauer ("der Alte") was daarvan het symbool. De verkiezingsleus van zijn partij de CDU was in 1957 niet voor niets: "Keine Experimente!" Dat betekende dus ook: geen discussie over de schuld of de medeplichtigheid van talloze Duitse daders die met lichte straffen of zelfs ongestraft hun plaats in de samenleving weer konden innemen. De West-Duitse samenleving was nog niet klaar om het verleden onder ogen te komen

Verstarring in het oosten

In Oost-Duitsland verliep de economische wederopbouw juist erg moeizaam. De DDR onder leiding van de communist Ulbricht moest herstelbetalingen aan de Sovjet-Unie doen. Het land werd onderdeel van de Comecon, een economisch samenwerkingsverband van communistische staten. De communistische planeconomie bracht de DDR geen welvaart. Alle nadruk lag op zware industrie met nauwelijks ruimte voor de productie van consumptiegoederen. De planning functioneerde slecht. De inwoners van de DDR leefden vergeleken met hun West-Duitse volksgenoten in relatieve armoede en nog lange tijd tussen de oorlogspuinhopen. Zij hadden weinig keuze want de leiding van het land was vast in handen van de communistische partij. De DDR ontwikkelde zich tot een totalitaire dictatuur naar het model van Stalins Sovjet-Unie. Burgers hadden in de éénpartijstaat geen echte invloed op het beleid. De ontevredenheid over de slechte levensomstandigheden leidde in 1953 tot een volksopstand. Deze begon met een bouwvakkersstaking, nadat de eisen voor productie door de regering-Ulbricht met 10% werden opgeschroefd zonder verhoging van lonen. De opstand werd met geweld onderdrukt door politie en leger, waarbij ook Sovjettroepen werden ingezet. Er vielen tientallen doden.

Grafiek waarin het aantal personen is aangegeven dat met (oranje)
of zonder (groen) toestemming van Oost- naar West-Duitsland emigreerde.

Nergens was het verschil tussen oost en west zo voelbaar als in Berlijn, waar BRD en DDR direct aan elkaar grensden binnen één stad. Steeds meer inwoners van Oost-Berlijn “stemden met hun voeten”  door naar het westelijk stadsdeel te verhuizen, waar wel steeds meer goedgevulde winkels en goed betaalde banen kwamen en waar wel politieke vrijheid was. De onderdrukking van de volksopstand in 1953 leidde alleen al tot een vlucht van 300.000 DDR-burgers naar de BRD, meestal via Berlijn waar Oost en West direct aan elkaar grensden. Ondanks verscherpte controles was deze grens niet goed te bewaken en de uittocht van DDR-burgers naar het westen nam alleen maar toe. Buiten de hoofdstad werd de Duits-Duitse grens steeds verder versterkt met afscheidingen en een verboden zône. In 1961 hadden al 2,6 miljoen Oost-Duitsers de DDR verlaten. Het ging meestal om goed opgeleide jonge mensen die een betere toekomst zochten. De vlucht naar het westen werd daardoor steeds meer een bedreiging voor de Oost-Duitse economie die toch al zwak was.

Halt voor de Muur

In 1961 kwam er een einde aan de uittocht via Berlijn. Walter Ulbricht besloot na overleg met de Sovjetleider Chroesjtsjov om een betonnen muur te laten bouwen dwars door Berlijn, met prikkeldraad en zware bewaking. De DDR-burgers waren voortaan gevangenen in hun eigen land. Ondanks het gevaar probeerden daarna nog veel Oost-Berlijners naar het westen te ontsnappen door tunnels, door de lucht of met speciaal ingerichte auto’s.
Het westen reageerde geschokt op de bouw van de Muur. Ook was de vraag: zal het westen nu ingrijpen met militair geweld? Zo leidde de bouw van de Muur tot een hoogtepunt in de Koude Oorlog.

Bundesarchiv, Bild 183-1986-0813-460 /
CC BY-SA 3.0 de

Tijdens de viering van 25 jaar Berlijnse
Muur wordt in Oost-Berlijn een spandoek
meegevoerd met de Oost-Duitse
benaming van de Muur.

Te midden van deze spanningen bracht de Amerikaanse president Kennedy in 1963 een bezoek aan West-Berlijn. Hij sprak zijn steun uit aan de inwoners met de beroemde woorden: “Ich bin ein Berliner”. Maar intussen respecteerde hij de invloedssfeer van de Sovjet-Unie, waar de DDR en Oost-Berlijn immers toe behoorden. Net als tijdens de Blokkade van 1948 was er wel steun voor West-Berlijn maar, zonder gewapend ingrijpen. Een gewapend conflict om de Muur zou immers het risico op een Derde Wereldoorlog vergroten, inclusief de mogelijke inzet van het allesvernietigende atoomwapen. De tanks en veiligheidstroepen van Oost en West bleven dus aan de grens tegenover elkaar staan en de Muur bleef nog vele jaren het symbool van de Koude Oorlog.

De westerse wereld zag de Muur als een afschrikwekkend symbool van een dictatuur die de eigen burgers gevangen houdt. De toenmalige West-Berlijnse burgemeester Willy Brand gaf er de naam "Schandmauer" aan: Muur van schande. Maar door de DDR-regering werd de Muur betiteld als een verdedigingsmuur tegen de bedreiging uit het westen. De Muur werd als "antifaschistischer Schutzwall" aangeduid: een verdedigingsmuur tegen het fascisme. Zo schilderde de DDR zichzelf af als het "goede" Duitsland waarin de ideeën van de nazi's geen nieuwe kans zouden krijgen. De BRD werd in de Oost-Duitse propaganda neergezet als de erfgenaam van de nazi-dictatuur en de DDR daartegenover juist als de kampioen van de bevrijding van de arbeidersklasse

Het bleef bij woorden. Ondanks de Muur bleef de Koude Oorlog koud. Voor de Duitsers die verlangden naar vrijheid en hereniging voelde het voortbestaan van de Muur als een wond die bleef schrijnen. Een oplossing leek lange tijd onmogelijk, het ideaal van hereniging van beide Duitslanden leek verder weg dan ooit.

Fragment van Kennedy’s beroemde toespraak in Berlijn “Ich bin ein Berliner”]