Als we het hebben over het verschil tussen de Present Simple en Present Continuous, kijken we naar wat er in de tekst gebeurt.
Laten we een voorbeeld nemen.
Our teacher plays tennis every week = Het is een gewoonte (a habbit)
Our teacher has 3 kids = Het is een feit (a fact)
Our teacher often teaches us history = iets wat met regelmaat gebeurt (frequency)
Hier zie je dat het werkwoord nauwelijks veranderd. Want bij de Present Simple gebruik je het hoofdwerkwoord en aan de hand van je onderwerp zet je er een +S achter. Dus als voorbeeld;
Our teacher kan je vervangen door HE, en dan zet je een +S achter het werkwoord.
We hebben samen in de klas nog doorgenomen hoe je bevestigende, ontkennende en vragende zinnen maakt in present continuous.
Remember this one?
FACT
My wife is pregnant = fact = bevestigende zin
My wife isn't pregnant = fact = ontkennende zin
Is my wife pregnant? = fact = vragende zin
HABBIT
I play Fortnite every day = habbit = bevestigende zin
I don't play Fortnite every day = habbit = ontkennende zin
Do I play Fortnite every day? = habbit = vragende zin
FREQUENCY
Mr. Mol often walks his dog = frequency = bevestigende zin
Mr. Mol doesn't often walk his dog = frequency = ontkennende zin
Does Mr. Mol often walk his dog? = frequency = vragende zin
Je merkt dat je gebruik maakt van het hoofdwerkwoork.
Dat is bij de present continuous weer anders.
Bij de present continuous praten we over gebeurtenissen die NU aan de gang zijn.
Remember? We hebben het toen in de klas over gehad.
what is your cat doing right now? = he is sleeping = het is nu aan de gang
what are you doing right now? = I am studying = het is nu aan de gang
Het verschil tussen de 2 is dat de present continuous ook echt aan de gang is.