Hoofdstuk 3: Marketingmix (31 punten)

Paragraaf 3.1 De doelgroep

  • Winkels proberen meestal een bepaalde groep klanten te trekken. Deze groep bestaat dan uit mensen met dezelfde kenmerken. Zo'n groep heet de doelgroep.

Beschrijf de doelgroep(en) waar jouw winkel zich op richt.

Paragraaf 3.2 Piaats

  • Beschrijf de locatie van jouw winkel.

Waarom heeft de winkel voor deze locatie gekozen?

Beschrijf de voor- en nadelen van de piaats waar de winkel gevestigd is.

  • Beschrijf het exterieur. Leg uit of dit exterieur wel of niet bij de winkelformule past. Maak een foto van dit exterieur en neem deze op in je werkstuk.
  • Zijn de concurrenten op een zelfde soort plaats gevestigd?

Geef voorbeeiden van concurrenten die op een zelfde soort plaats zijn gevestigd.

Paragraaf 3.3 Product

  • Beschrijf het assortiment van de winkel.

Beschrijf daarbij ook of:

  • het assortiment breed of smal is. Geef hierbij een voorbeeld.
  • het assortiment diep of ondiep is. Geef hierbij een voorbeeld.
  • Schrijf op welke artikelen bij het kernassortiment horen.

Schrijf op weike artikelen bij het randassortiment horen.

  • Richt de winkel zich op prijsdistributie of op servicedistributie?

Geef minimaal twee voorbeelden.

  • Is het assortiment gelijk aan het assortiment van de concurrent?

Schrijf de verschillen op tussen jullie assortiment en het assortiment van twee concurrenten.

  • Zijn er veranderingen die jij graag in het assortiment zou willen?
  • Ja, beschrijf de veranderingen. Leg uit waarom deze veranderingen goed zijn.
  • Nee, leg uit waarom jij geen veranderingen zou toepassen.

Paragraaf 3.4 Presentatie

  • Leg uit waarom het logo van de winkel wel of niet bij de winkelformule past.
  • Werkt jouw winkel met een presentatieplan en/of schappenplan?
  • Zo ja, beschrijf wat er in het presentatieplan en/of schappenplan staat.
  • Zo nee, beschrijf wat er het presentatieplan en/of schappenplan zou kunnen staan.
  • Beschrijf hoe de winkel Is ingericht. Beschrijf de vloerbedekking, de verlichting, het meubilair, de etalages, de displays en het kleurgebruik. Maak foto's van de winkelinrichting en voeg deze toe aan je werkstuk.

Leg uit waarom de inrichting bij de winkelformule past?

  • Beschrijf hoe de artikelen gepresenteerd worden. Maak foto's van vaste en tijdelijke artikelpresentaties en voeg deze toe aan je werkstuk.
  • Geef een voorbeeld van artikelen die worden gepresenteerd op:
  • bukhoogte
  • grijphoogte
  • ooghoogte
  • reikhoogte

Maak van elk voorbeeld een foto en voeg deze toe aan je werkstuk.

  • Laat met een plattegrond de routing van jouw winkel zien.
  • Waarin verschilt de presentatie in jouw winkel met de presentatie van de concurrent? Gebruik foto's om het verschil te laten zien.

Paragraaf 3.5 Promotie

  • Beschrijf de promotiemix waarmee de winkel klanten informeert over de winkel. Welke reclame wordt er gemaakt? Worden er mailings naar klanten verstuurd? Heeft de winkel een website of is het actief op Facebook en Twitter?
  • Doet de winkel mee aan plaatselijke evenementen die zich lenen voor reclame? Denk aan sponsoring van een plaatselijke club. Of aan deelname aan een braderie of festival.
  • Hoe speelt de winkel in op speciale dagen, zoals: Moederdag, Valentijnsdag, Kerstmis, EK- of WK-voetbal?

Paragraaf 3.6 Prijs

  • Worden klanten gelokt met kortingen en acties? Voor welke artikelen?
  • Hoe zijn de prijzen in de winkel als je deze prijzen vergelijkt met de concurrenten?

Geef twee voorbeelden van producten die bij de concurrent goedkoper zijn. En geef twee voorbeelden van producten die bij de concurrent duurder zijn.

Paragraaf 3.7 Personeel

  • Aan welke eisen moet het personeel in jouw winkel voldoen?
  • Hoe wordt de klant benaderd?

Wat kan het personeel doen om te helpen bij het verhogen van de omzet?

  • Zijn er concurrenten die duidelijk andere eisen stellen aan het personeel?

Beschrijf welke eisen anders zijn. En beschrijf welke eisen hetzelfde zijn.

Paragraaf 3.8 Verbeterpunten

In de bovenstaande vragen heb je jouw winkel vergeleken met de concurrenten.

 


Schrijf minimaal twee punten op waar de concurrenten goed in zijn en waar jouw winkel iets van kan leren. Leg ook uit waarom jij dat vindt.