Paragraaf 3.1 De doelgroep
Beschrijf de doelgroep(en) waar jouw winkel zich op richt. Paragraaf 3.2 Piaats
Waarom heeft de winkel voor deze locatie gekozen? Beschrijf de voor- en nadelen van de piaats waar de winkel gevestigd is.
Geef voorbeeiden van concurrenten die op een zelfde soort plaats zijn gevestigd. Paragraaf 3.3 Product
Beschrijf daarbij ook of:
Schrijf op weike artikelen bij het randassortiment horen.
Geef minimaal twee voorbeelden.
Schrijf de verschillen op tussen jullie assortiment en het assortiment van twee concurrenten.
|
Paragraaf 3.4 Presentatie
Leg uit waarom de inrichting bij de winkelformule past?
Maak van elk voorbeeld een foto en voeg deze toe aan je werkstuk.
Paragraaf 3.5 Promotie
Paragraaf 3.6 Prijs
Geef twee voorbeelden van producten die bij de concurrent goedkoper zijn. En geef twee voorbeelden van producten die bij de concurrent duurder zijn. Paragraaf 3.7 Personeel
Wat kan het personeel doen om te helpen bij het verhogen van de omzet?
Beschrijf welke eisen anders zijn. En beschrijf welke eisen hetzelfde zijn. Paragraaf 3.8 Verbeterpunten In de bovenstaande vragen heb je jouw winkel vergeleken met de concurrenten. |
Schrijf minimaal twee punten op waar de concurrenten goed in zijn en waar jouw winkel iets van kan leren. Leg ook uit waarom jij dat vindt.