Bevindt jouw eigen omgeving zich middenin een landschap, of is/zijn er één/meerdere grenzen tussen de landschappen in jouw buurt aanwezig? Om welk(e) landschap(pen) gaat het in dat geval? Mocht jouw eigen omgeving middenin een landschap blijken te liggen, kies dan toch de dichtstbijzijnde grens met een ander landschap en geef aan om welk landschap het gaat. Je moet dus sowieso minstens twee landschappen benoemen.
Beschrijf dit in maximaal tien zinnen. Geef in dit stukje tekst ook aan wat je precies onder “jouw eigen omgeving” beschouwt in deze opdracht en waarom.