Werkprocessen

D1-K1: Voert modespecifieke winkelwerkzaamheden uit

Van de beginnend beroepsbeoefenaar wordt gevraagd dat zij per situatie een afweging maakt hoe zij het beste kan handelen in relatie tot de klant. Dit komt doordat de moderetail zich kenmerkt door een grote diversiteit aan klanten (met verschillende behoeften, koopintenties, etc.), nadruk op persoonlijke verkoop en de 'must' om up-to-date blijven met (collectie)ontwikkelingen en deze in te brengen in het werk. Hiervoor gelden nauwelijks standaardwerkwijzen en worden de werkzaamheden in directe relatie met de klant veelal naar eigen inzicht uitgevoerd binnen het gestelde beleid. Onderdeel van het beleid kan ook maatschappelijk verantwoord en/of duurzaam ondernemen zijn.

D1-K1-W1: Verzorgt visual merchandising

De beginnend beroepsbeoefenaar gaat na hoe ze de collectie in de winkel gaat presenteren. Hiervoor selecteert ze kledingstukken en accessoires uit het assortiment en stelt modecombinaties samen. Ze maakt hierbij gebruik van hulpmiddelen voor modepresentaties zoals presentatieplannen, voorschriften van merken, paspoppen en accessoires. Zij varieert in de presentaties door kleur- en stijlcombinaties en andere presentatievormen toe te passen. Vervolgens plaatst ze deze combinaties in de winkel of in de etalage.

 

D1-K1-W2: Geeft de klant stylingadvies

De beginnend beroepsbeoefenaar maakt contact met de klant en stelt de klant op zijn of haar gemak. Aan de hand van vragen en observatie analyseert zij de smaak, kledingstijl, gelaat, figuur, etc. van de klant. Ze vraagt wat de klantwens is. Op basis van de analyse reikt ze mode- en/of kleurcombinaties aan om de klant op ideeën te brengen. Ook toont ze de klant de resultaten van de verschillende combinaties en geeft de klant een beeld van de mogelijkheden als verkoopargument. Daarbij betrekt ze mogelijkerwijs ook de modetrends en het (ruimere) winkelassortiment op internet. In voorkomende gevallen reikt ze voorbeelden van make-up aan om het totaaladvies uit te breiden. Ze beantwoordt verder vragen van de klant over pasvorm, merken, alternatieve mogelijkheden, combinaties en geeft praktische informatie over de stoffen/materialen.


D1-K1-W3: Bereidt vermaakwerkzaamheden voor
De beginnend beroepsbeoefenaar gaat na of vermaakwerkzaamheden nodig of gewenst zijn. Ze kijkt of met aanpassingen het artikel beter bij de klant past. Wanneer dit het geval is bespreekt zij met de klant de wensen met betrekking tot het vermaken van het artikel. Zij legt uit welke mogelijkheden en/of alternatieven er zijn binnen het gestelde organisatiebeleid, wat de voor- en/of nadelen ervan zijn, de deadlines zijn en de kosten bedragen. Voor het vermaken vraagt ze akkoord aan de klant. Zij neemt de specificaties op en speldt eventueel het kledingstuk af. De specificaties van de vermaakwerkzaamheden noteert of markeert ze op de artikelen en vult ze in op een formulier ter informatie van de coupeuse.

D1-K1-W4: Denkt mee met de modeonderneming

De beginnend beroepsbeoefenaar volgt trends en ontwikkelingen in de modebranche en gaat na wat voor invloed deze hebben op haar eigen werk en/of de winkel waarin ze werkt. Daarnaast bekijkt ze welke veranderingen er zijn op het terrein van styling, mode, make-up en/of kleur en bepaalt op basis hiervan op welke vlakken ze nog kennis nog moet vergaren om klanten een goed totaal/stylingadvies te kunnen geven. Hiervoor onderneemt ze actie door bijvoorbeeld vakliteratuur te lezen, informatie te verzamelen via digitale kanalen, vakinhoudelijke trainingen te volgens en/of mode-events/beurzen te bezoeken.