Eind 16e eeuw was duidelijk dat de Nederlandse opstand in de Noordelijke 7 gewestengelukt was. De Spanjaarden kon de republiek niet meer bedreigen. De handel en nijverheid draaiden geweldig en als gevolg daarvan was er een grote culturele bloei. De republiek kende een unieke bestuursvorm: een federale republiek, waarbij de gewesten grotendeels autonoom waren. Ook was er een precaire machtsbalans tussen de Stadhouders enerzijds en de Regenten anderzijds.