Er zijn tegenwoordig veel tv-programma’s over het veranderen of opnieuw inrichten van woningen.
Voordat je met zo’n klus begint, moet je alles goed voorbereiden.
Je neemt de maten van de kamers op en maakt verschillende ontwerpen.
Daarna zoek je materialen uit en bepaal je hoeveel rollen behang, hoeveel blikken muurverf, hoeveel meter vloerbedekking of hoeveel pakketten laminaat je nodig hebt.
Om een kamer in te richten kun je kunstwerken of muurschilderingen maken. Hier kun je verschillende figuren in tekenen. Je kan ze zelfs door elkaar heen laten lopen en combineren! Het is maar net wat jouw smaak is.
Bij het thema ‘Omtrek en oppervlakte’ is er een eindopdracht waarbij je een ontwerp voor jouw slaapkamer gaat maken. Je kan nu alvast nadenken over wat voor spullen je in ieder geval in je kamer nodig hebt, welke vormen jij mooi vindt en wat voor kleuren je daarvoor gaat gebruiken.
Het is handig om eerst wat eigenschappen van vlakke figuren te leren. Je kan er ook een spel van maken: probeer zo veel mogelijk vlakke figuren in jouw kamer te (ver)stoppen!
Bij dit thema start je met een opdracht over de plattegrond van jouw klas. Die heb je ook weer nodig bij de eindopdracht.
Als je na het maken van de paragrafen nog moeite hebt met één of meer paragrafen, kan je extra oefenen onder het kopje Extra opgaven.